Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
« 1 ... 23 24 25 26 27 ... 32 » |
In de voorbereiding hebben we gezien hoe God heeft omgezien naar een kreupele man. Vanuit die man was er geen enkele verwachting. De goede dingen in zijn leven en de verdrietige dingen in zijn leven hebben hem niet dichter bij God gebracht. Hij was geestelijk dood en hij bleef geestelijk dood. God echter heeft ingegrepen in zijn leven. En daarom kwam er weer kracht in zijn benen en daarom gaf hij ook God de eer. Petrus zegt dat deze man “door het geloof in Zijn Naam” (Hand. 3:16) de gezondheid heeft ontvangen. De man werd genezen en hij is ook een kind van God geworden. Wat een dubbel wonder vond daar in de tempel destijds plaats. Zulke wonderen zijn ook vandaag nodig.
We gaan aanstaande zondag wat verder in Handelingen 3. We richten onze aandacht op vers 15. Petrus geeft vanaf vers 12 een toelichting op de genezing van de kreupele man. Het blijkt dat de man is hersteld door de opstandingskracht van Christus. Het is Gods genade waardoor deze man weer wandelt en springt en God lovende over het tempelplein loopt. En Petrus gaat de Heere Jezus aanprijzen.
Het gaat in vers 15 over De Vorst des levens. We letten op een drietal gedachten:
1. Ontdekkend. We lezen: hebt gij gedood.
2. Verlossend. We lezen: Welke God opgewekt heeft uit de doden.
3. Getuigend. We lezen: waarvan wij getuigen zijn.
In de middagdienst zal het sacrament van de Heilige Doop worden bediend. De doop is een zichtbaar Evangelie. De doop wijst, net als het Avondmaal heen naar het volbrachte werk van de Heere Jezus. Daardoor alleen kunnen zondaren gered worden.
We hopen deze dienst stil te staan bij Jesaja 54 vers 11 en 12. Dit gedeelte gaat over de herbouw van de stad Jeruzalem. Door de ballingschap was Jeruzalem verwoest en de tempel verbrand. Het leek wel alsof de Heere Jeruzalem verlaten had. De Heere zal echter terugkeren naar Sion. En Jeruzalem zal worden herbouwd. In Jesaja 54 vers 11 tot en met 17 zien we hoe Gods heil gestalte krijgt in de herbouw van Jeruzalem. We staan zondagmiddag stil bij vers 11 en 12. We letten daarbij op de herbouw van Sion. We staan stil bij 2 gedachten:
1. De nood van Sion.
2. De God van Sion.
Er is, bij God vandaan, verwachting, ook in de eenentwintigste eeuw.
In de morgendienst staan we in de eerste plaats stil bij Gods Woord. Een prediker is dienaar van het Woord en heeft een dure plicht om het Woord uitleggen en het Woord toe te passen. In de tweede plaats staan we ook stil bij het Heilig Avondmaal. In deze dienst houden we een voorbereiding daarop.
We zijn gekomen in de dagen na het pinksterfeest. We staan dan vooral stil bij de geschiedenis zoals die in het boek Handelingen wordt beschreven. In Handelingen 3 lezen we de genezing van een kreupele man. Het is opmerkelijk dat die man ligt bij de ingang van de tempel. Reeds vele malen is de Heere Jezus in de tempel geweest. Ongetwijfeld zijn ook de apostelen reeds vele malen de tempel binnengegaan. Maar kennelijk heeft die man niet geroepen om hulp zoals bijvoorbeeld eenmaal Bartimeüs. Hij ligt al vele jaren bij de ingang van de tempel. Op het moment dat Petrus en Johannes langskomen is hij 40 jaar (Hand. 4: 22).
Het valt op dat deze man om geld verlegen is. Alle ellende in zijn leven heeft hem niet gebracht bij de oorzaak van alle ellende. De gevolgen van de zonde zijn bitter in zijn leven maar het brengt hem niet bij de oorzaak. We zien in deze man een beeld van de natuurlijke mens. Dat is een mens die naar God niet vraagt en om God niet verlegen is. Wat een wonder echter dat God naar deze mens omziet. We noemen dat Gods welbehagen.
Door middel van Petrus en Johannes komt God op deze man aan. En het is de Heere die door Petrus deze man aangrijpt en beter maakt. De man ontvangt in de eerste plaats een geestelijke weldaad. Hij ontvangt de levendmaking waardoor hij oog krijgt voor de geestelijke dingen. De tweede plaats ontvangt hij ook herstel waardoor de gevolgen van de zonde in zijn leven worden weggenomen.
We zien tenslotte hoe deze man aan God de eer toebrengt voor zijn herstel. Hij wandelt, springt en looft God.
We staan naar aanleiding van Handelingen 3 vers 1 tot en met 11 stil bij “het wondere werk van de Heere”. We letten daarbij op 3 punten:
1. De noodzaak van dit werk.
2. De inhoud van dit werk.
3. De vrucht van dit werk.
In deze dienst staan we opnieuw stil bij het wonder van Pinksteren. We willen het pinksterfeest belichten vanuit één van de brieven van Paulus. Als tekst voor deze middag hebben we genomen Gal. 4:6. We lezen daar het volgende:
"En overmits gij kinderen zijt, zo heeft God den Geest Zijns Zoons uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader!" (Gal. 4:6). Het gaat in deze tekst over de gave van de Geest. We letten daarbij op drie gedachten:
1. De grond voor deze gave. De gemeente is kind (zoon) van God.
2. De aard van deze gave. God heeft de Geest van Zijn zoon uitgezonden in de harten.
3. Vrucht van deze gave. We lezen: roept: Abba Vader.
Op dinsdag 30 mei 2017 was het vijfenzeventig jaar geleden dat de gemeente van Amersfoort werd geïnstitueerd. We hopen in de middagdienst aandacht te besteden aan dit gedenkwaardige feit. Het is natuurlijk de vraag hoe we aan deze gebeurtenis aandacht kunnen geven.
Sommigen zijn van mening dat we veel moeten roemen over wat mensen allemaal tot stand hebben gebracht. De Bijbel wijst ons die weg echter niet. Anderen doen net als Elia die dacht dat hij nog alleen was overgebleven. De Heere wijst Elia krachtig terecht. Ik wilde voor deze middag maar stilstaan bij Psalm 77. In deze Psalm wordt de aanvechting van de gelovigen beschreven. In vers 1-10 lezen we over de strijd en de vragen van de dichter. We lezen echter ook over het vertrouwen wat de dichter mag oefenen. Daarover lezen we in de verzen 11-21. Ik wilde deze middag voor als stilstaan bij de verzen 12-13. "Ik zal de daden des HEEREN gedenken; ja, ik zal gedenken Uw wonderen van oudsher; En zal al Uw werken betrachten, en van Uw daden spreken." (Ps. 77:12-13). Het gaat in deze tekst over de daden des Heeren. We staan stil bij:
1. De aanleiding voor deze daden
2. De inhoud van deze daden
3. De betekenis van deze daden.
Er wordt op dit moment gewerkt aan een herdenkingsboek over de geschiedenis van de gemeente in Amersfoort. Als we dat boek doorlezen mogen we toch opmerken dat de Heere zijn bemoeienissen met de gemeente van Amersfoort heeft gehad. De daden van de Heere geve ook uitzicht voor de toekomst.
Op deze zondag zijn we samen gekomen om naar Gods Woord te horen. Ook denken we na over het heilsfeit van Pinksteren. Ongeveer tweeduizend jaar geleden werd de Heilige Geest uitgestort. De Heilige Geest is in het Oude Testament beloofd en in het nieuwe testament is Hij gekomen. De Heilige Geest is onder andere heel belangrijk voor de opbouw van de kerk. Vanaf de pinksterdag is de kerk een wereldkerk geworden.
We lezen in de Bijbel heel veel over de Persoon en het werk van de Heilige Geest. In het begin van de Bijbel lezen we al dat de Geest van God zweefde op de wateren (Gen. 1:2). In Psalm 51 horen we dat David vraagt of de Heere de Heilige Geest niet van hem weg wil nemen. In Jesaja 44:3 lezen we dat de Heere Zijn Geest zal zenden. In Handelingen 2 lezen we over de uitstorting van de Heilige Geest. In Romeinen 8 lezen we over het werk van de Geest. Romeinen 8 is ongetwijfeld een van de belangrijkste hoofdstukken over de Geest in de Bijbel.
Op zondagmorgen staan we uiteraard stil bij de uitstorting van de Geest op de pinksterdag. We richten onze aandacht op Handelingen 2 vers 1-4. We beluisteren in dit gedeelte twee gedachten:
1. De tekenen van de Geest, we lezen over wind, vuur en taal.
2. De vervulling met de Geest. We lezen dat de apostelen vervuld werden met de Heilige Geest.
In de middagdienst staan we weer stil bij de catechismus. We hopen weer een begin te maken met de behandeling van zondag 1. Deze zondag gaat over de enige troost in leven en in sterven. We willen de stof deze keer voor al behandelen in samenhang met wat we vinden in andere belijdenisgeschriften. Ook willen we voor al aandacht geven aan de Bijbelse onderbouwing van de catechismus. Bij deze eerste zondag laten we lezen 1 Kor. 3. Mogelijk kunt u zelf wel de teksten in dit hoofdstuk aanwijzen die voor het verstaan van zondag één van belang zijn.
In de morgendienst staan we weer opnieuw stil bij de brief aan de Hebreeën. We zijn toegekomen aan Hebreeën 5. In dit hoofdstuk lezen we dat Christus hoger is dan Aaron. God de Vader heeft Hem tot Hogepriester geroepen. Vervolgens lezen we dat de Heere Jezus in de weg van vernedering “gehoorzaamheid geleerd heeft” (vers 8). Leren heeft hier de betekenis van door ervaring leren kennen. De Heere Jezus wist bij ervaring wat lijden, eenzaamheid, pijn, onrecht en zo meer betekent. Vandaar dat hij ook de medelijdende Hogepriester wordt genoemd.
In Zijn vernedering heeft de Heere Jezus de zaligheid verworven. Door Zijn lijden heeft de Heere het doel van Zijn leven bereikt en is Hij geheiligd (vers 9). Geheiligd betekent in vers 9 dat de Heere volkomen is en het doel van Zijn middelaarschap heeft bereikt. Het doel was de verwerving van de eeuwige zaligheid. We lezen dus in vers 9 dat de Heere Jezus de bron is van de eeuwige zaligheid. Daar staan we dan in onze eerste gedachte bij stil.
In de tweede plaats lezen we ook voor wie de Heere de eeuwige zaligheid heeft verworven. We lezen: “die Hem gehoorzaam zijn”. Gods kinderen worden in de Bijbel op allerlei wijze getypeerd. Het zijn discipelen van Jezus, gelovigen, rechtvaardigen, wederom geborenen, christenen en zo meer. In vers 9 worden de kinderen Gods gehoorzaam genoemd. Geloven is gehoorzamen. Deze gedachte komen we in de Hebreeën brief heel sterk tegen. Vooral in Hebreeën elf komen we dit tegen. Noach werd door God vermaand over de toekomende dingen en heeft de ark toebereid. Abraham behoorde Gods stem en is weggetrokken uit Ur. En zo is de Heere de oorzaak van de eeuwige zaligheid voor allen die Hem gehoorzaam zijn geworden.
Tenslotte lezen we in vers 10 dat de Heere Jezus priester is naar de ordening van Melchizédek. In het Oude Testament zijn de priesters er naar de ordening van Aaron. Die ordening was een schaduwachtige en voorbijgaande realiteit. De ordening van Melchizédek wijst op de blijvende realiteit van het priesterschap van Christus. Christus is niet alleen de bron maar ook de eeuwige zekerheid van de zaligheid. In dit priesterschap ligt de vastheid van de zaligheid van de kerk.
We staan de laatste weken stil bij de boodschap die we vinden in de brief aan de Hebreeën. Deze brief is gericht aan mensen die vanuit het Jodendom zijn overgekomen tot de christelijke gemeente. Het gaat dus gelovigen met een joodse achtergrond en die zijn opgevoed bij de oudtestamentische eredienst. Door de maatschappelijke druk stonden deze mensen ervoor open om terug te vallen in het Jodendom. De schrijver van deze brief vermaant om te volharden in het ware geloof. Zo lezen we in hoofdstuk 4 vers 11: "Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle." (Hebr. 4:11). De gelovigen moeten zich er dus actief op toeleggen om in de ware rust in te gaan. Ook moeten ze de leer dat Christus de grote Hogepriester is door het ware geloof standvastig belijden, niettegenstaande alle zwarigheden en vervolgingen, die ons daardoor zouden mogen overkomen (kanttekening 41).
We willen in de dienst op Hemelvaart stilstaan bij hoofdstuk 4:14. "Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, [namelijk] Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden." (Hebr. 4:14). We lezen in de tekst in de eerste plaats dat wij een grote Hogepriester hebben. Er waren in het Oude Testament profeten, koningen en priesters. Bij de tabernakel waren er levieten, priesters en één hogepriester. Deze hogepriester had een aantal hele belangrijke taken. In de eerste plaats had hij de leiding over de offerdienst. Op de grote verzoendag moest hij bijvoorbeeld ook het offer brengen. Een de tweede plaats had de hogepriester de taak om te bidden voor het volk. In de derde plaats had de hogepriester de taak om het volk te zegenen. Christus is de grote Hogepriester. Hij is mens en God in een Persoon. Hij offert Zichzelf voor zijn volk. Hij bidt voor zijn volk. Hij zegent zijn volk. "En het geschiedde, als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel." (Luk. 24:51). Wat een rijkdom en heerlijkheid vindt Gods volk in Christus, de grote Hogepriester.
We lezen ook in de tekst dat de grote Hogepriester “door de hemelen doorgegaan is”. De schrijver van deze brief grijpt hier terug op de grote verzoendag (Leviticus 16) waarbij de hogepriester inging in het heilige der heiligen en het bloed streek op het verzoendeksel. Christus is echter niet ingegaan in de aardse tempel maar in de hemel. Met de Hemelvaart herdenken we dat Christus is ingegaan in de hemel. In de hemel is Christus tot nut en zegen van zijn kerk aanwezig. Zo lezen we bijvoorbeeld in de Bijbel dat de Heere Jezus wandelt in het midden van de zeven gouden kandelaren. Hij wandelt in de hemel. We lezen ook dat de Heere Jezus in de hemel is. Hij is buiten het bereik van de zonde, de duivel en de dood. We lezen ook in de Bijbel dat Hij aan de rechterhand van God zit. Zitten betekent tot rust komen. De Heere Jezus heeft alles gedaan wat tot verwerving van de zaligheid nodig is. We lezen tenslotte ook dat de Heere Jezus in de hemel gereed staat. Hij staat gereed om zijn kerk te bouwen en zijn kinderen dag in dag uit te helpen. Hij heeft alle macht in de hemel en op de aarde. Wat een diepe troost volgt er uit de Hemelvaart van de Heere Jezus.
Tenslotte lezen we ook in vers 14 dat wij “deze belijdenis” moeten vasthouden. De kanttekening wijst er op dat wij de belijdenis van de grote Hogepriester standvastig moeten belijden. Door ongeloof, aanvechting, bestrijding van de duivel, zonde in onszelf, miskenning door de wereld om ons heen, twijfel, en nog vele andere dingen meer kunnen Gods kinderen ontmoedigd raken. In dergelijke omstandigheden zijn de geloofsoefeningen gering en dreigt het grote gevaar de goede belijdenis niet vast te houden. De schrijver van deze brief waarschuwt daarvoor. Keer op keer wordt Gods volk aangespoord om zich te benaarstigen, te volharden, vast te houden en zo meer. We moeten standvastig belijden dat de Heere Jezus de enige Zaligmaker is. Hij is ook de Heere, die voor ons wil zorgen en die wij ook moeten volgen. Tenslotte is Hij ook de toekomst. Hij komt eenmaal terug naar deze aarde. Dat is tot blijdschap van zijn kinderen en tot schrik alle goddelozen. Hemelvaart brengt ons bij de diepten van Gods heil.
In de morgendienst hoopt broeder ds. W. A. Zondag voor te gaan. In de middagdienst staan we stil bij de laatste zondag van de catechismus. In de eerste plaats wordt in deze zondag de aandacht vraagt voor verzoeking en het werk van de boze in deze wereld. Een christen is voortdurend in gebed om de macht van de boze te kunnen weerstaan. Vandaar dat het volmaakte gebed ook een bede heeft over het weerstaan van de boze. In de tweede plaats komen we tot een afsluiting van het volmaakte gebed. Het gebed besluit met een lofprijzing, een doxologie. In deze lofprijzing gaat het om de eer van God. Het volmaakte gebed sluit af met het woord amen. Dit woord betekent zekerheid en vastheid.
(319 items) | « 1 ... 23 24 25 26 27 ... 32 » |