Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In deze dienst staan we stil bij zondag 43 van de catechismus. Deze zondag gaat over het 9e gebod. We lezen dat in Ex. 20:16. "Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste." (Ex. 20:16). De tekst vinden we ook in Deut. 5:20. Daar lezen we: "En gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste." (Deut. 5:20). In Deut worden de geboden meer met elkaar verbonden. We lezen daar het woordje ‘en’. Wat voor elk gebod in het bijzonder geldt, geldt ook voor alle geboden. De belofte van het vijfde gebod geldt ook voor het zesde en volgende gebod.
Het gaat in dit gebod over waarheid en leugen. Het godzalige leven betekent dat we de leugen haten en de waarheid liefhebben en voorstaan. We zullen eerst uit de Bijbel nagaan hoe er over waarheid en leugen wordt gesproken. Het is leerzaam om zien dat Christus Zichzelf de waarheid noemt. Aan de andere kant zien we dat de duivel de eerste is die met leugens komt (Gen. 3). Leugens komen dus van satan en waarheid komt van God in Christus. We willen stilstaan bij hoe dit werkt.
Het gaat dus over het 9e gebod.
We letten op twee gedachten.
a. de Heere verbiedt de leugen.
b. de Heere spoort aan tot waarheid.
Vragen
a. waarom is een leugen zo erg?
b. geldt dit ook voor leugens om bestwil?
c. merk je ook dat de ene zonde de andere meebrengt. Wie iets steelt is gauw geneigd om erover te liegen. Kun je daarvan voorbeelden geven in je eigen leven?
d. is er verschillen tussen over de waarheid strijden en de waarheid betrachten?
e. wie stelde de vraag: wat is waarheid?
We gaan in deze dienst weer verder in Lukas 5. We vinden in dit hoofdstuk Gods ontferming over zondige mensen. De Heere Jezus geneest een melaatse en een verlamde. Het zijn blijken van Zijn gunst in een verloren wereld. Bij de schriftgeleerden roepen deze wonderen wrevel op. Dat Jezus de zonden vergeeft wijst op Zijn goddelijkheid. Keer op keer heeft de Heere onderstreept dat hij de Messias is en de Zoon van God. Die gedachte hebben de schriftgeleerden verworpen. En tenslotte komt hun haat duidelijk openbaar. We lezen erover in Luk. 6:11. "En zij werden vervuld met uitzinnigheid, en spraken samen met elkander, wat zij Jezus doen zouden." (Luk. 6:11). De eerste moordplannen worden gemaakt.
De Heere echter is gekomen om het verlorene te zoeken. Zo lezen we in Luk. 5:27-32 over de roeping van Levi. Levi heeft twee namen: Mattheus en Levi. We kunnen deze geschiedenis ook lezen in Matt. 9:9-13 en Mark. 2:13-17. Het gaat dus zeker om een belangrijke gebeurtenis. De tekst luidt als volgt:
"En na dezen ging Hij uit, en zag een tollenaar, met name Levi, zitten in het tolhuis, en zeide tot hem: Volg Mij." (Luk. 5:27)
De beluisteren in deze geschiedenis de boodschap van Christus voor zondaren. We letten op drie punten:
a. Christus roept zondaren.
b. Christus vernieuwt zondaren.
c. Christus onderwijst zondaren.
Het is opvallend dat Christus deze tollenaar roept. Niets laat zien dat de man bezig is met geestelijke zaken. Onverwachts komt de roeping om discipel te worden tot hem. Het is ook een krachtige roeping. Want Levi verlaat zijn tolhuis en wordt een discipel van de Heere Jezus. Wat een wonder als God zo een mens gaat oprapen. Dat krijgen we nooit klein. Door de krachtige werking van Gods Geest wordt Levi in één keer gehoorzaam gemaakt. Dat kan dus ook vandaag gebeuren. Hij gaat vanuit de dood naar het leven. Opeens, plotseling, van duisternis naar licht. Het volle licht. Een opmerkelijke weg.
Levi leefde in zonde. De Heere laat hem echter niet in de zonde leven. We lezen verschillende dingen van hem. Vooral vers 28 is erg leerzaam. We lezen daar: "En hij, alles verlatende, stond op en volgde Hem." (Luk. 5:28). Eerst lezen we dat Levi alles verlaat. Hij neemt afscheid van zijn bestaan als tollenaar. Het zondige leven laat hij achter zich. In de tweede plaats lezen we dat hij opstaat. Het komt ook openbaar dat hij het zondige leven gaat verlaten. Met volharding neemt hij afscheid van de zonde. Tenslotte lezen we dat hij de Heere volgt. Hij wordt een discipel van Jezus. Hij erkent dat Jezus de gekomen Messias is. Wat een totale verandering in het leven van deze man. We lezen in vers 32 dat de Heere is gekomen om zondaren te roepen tot bekering. Tot bekering. Als God werkt dan komt er een ware bekering.
In de derde plaats lezen we iets over onderwijs. De farizeeën zijn het niet eens met de handelwijze van de Heere Jezus. We lezen: "En hun Schriftgeleerden en de Farizeën murmureerden tegen Zijn discipelen, zeggende: Waarom eet en drinkt gij met tollenaren en zondaren?" (Luk. 5:30). Ze beginnen tegen de discipelen te mopperen. Tollenaren waren slechte mensen waar je geen omgang mee moest hebben. Die schreven ze af. De Heere doet dat niet. Hij zoekt die mensen op om ze tot bekering te brengen. Tevens geeft de Heere onderwijs over zijn werk. Hij is de dokter die komt voor zieke mensen. De Heere bedoelt als we ons niet ziek voelen, dan gaan we niet naar een dokter. Zo was het bij de schriftgeleerden. De mankeerden niets. Die wisten alles precies en zonden hadden ze niet. Voor zulke mensen is de Heere niet gekomen. Hij komt voor geestelijk zieke mensen. Die wil Hij genezen. Wat een mooi beeld dat de Heere zijn werk vergelijkt met het werk van een dokter.
Vragen.
a. hoe vaak komen we het woord tollenaar bij Lukas tegen? waarom haten de joden die mensen?
b. wat is er zo opmerkelijk aan de roeping van Levi?
c. waarom eet de Heere met een schare tollenaars?
d. waarom zijn de schriftgeleerden aan het mopperen?
e. zouden vandaag nog mensen op deze manier bekeerd kunnen worden?
f. hoe zou jij het vinden als God vandaag een slechte crimineel onverwachts het eeuwige leven geeft?
g. wat kunnen we uit deze geschiedenis leren?
h. hoe weten we dat dit een erg belangrijke geschiedenis is?
We zijn toegekomen aan zondag 42 van de catechismus. Vorige keer hebben we stilgestaan bij het zevende gebod. We hebben gezien dat in de Bijbel lichamelijke reinheid erg belangrijk is. Jozef wilde geen overspel plegen met de vrouw van Potifar omdat dit zonde zou zijn tegen God. Voor vandaag de dag betekent dit dat het Gods wil is dat mensen rein en zuiver zullen leven, binnen en buiten het huwelijk. Laten we daar ernst mee maken. Ook als dat moeilijk is of wordt in ons leven. De Heere gedenke alle die met lastige vragen worstelen op dit terrein. Het is goed om naar de geboden des Heeren te leven.
Vandaag gaan we verder met zondag 42. Daar gaat het om de eigendom en het bezit van aardse goederen. We komen aardse goederen in de Bijbel veel en vaak tegen. Dat is ook begrijpelijk omdat we er gewoon mee te maken hebben. Geld, bezit, kopen en verkopen zijn dingen waar we allemaal wel een relatie mee hebben. Abraham bijvoorbeeld had veel vee en knechten. Hij had een groot bedrijf. Toch zegt de Bijbel dat hij op zoek was naar de stad die fundamenten heeft. Het aardse stond in zijn leven niet nummer 1. Hij was echter wel eerlijk en oprecht. Zo ook wil de Bijbel ons waarschuwen voor gierigheid, diefstal en tal van andere verkeerde zaken. Denk maar aan Achan die vanwege zijn diefstal een oordeel over zichzelf heeft gehaald. De Bijbel spoort ook aan tot goed gebruik van aardse middelen. We lezen in de Bijbel dat we vermaak mogen hebben rond de hemelse goederen en dat we de aardse goederen op een rechte manier moeten gebruiken. Als de nieuwe auto het belangrijkste is van ons leven, dan is er iets grondig mis. We hopen ook iets te zeggen over het materialisme van onze tijd. We moeten volgelingen van de Heere Jezus worden. Die had niets waarop Hij zijn hoofd kon neerleggen.
Vragen.
1. waarom is deze zondag voor ons belangrijk?
2. klopt het als mensen zeggen “ik geef niets om geld’.
3. wat moeten we gebruiken en waar mogen we van genieten?
4. wat is genieten van de dingen van Gods Koninkrijk?
5. wat is trouwelijk arbeiden?
We gaan in deze dienst verder nadenken over Luk. 5. De vorige dienst hebben we gehoord wie de Heere wil gebruiken in Zijn dienst. Petrus heeft beleden dat hij zondig is voor de Heere. We lezen in de Bijbel: "En Simon Petrus, [dat] ziende, viel neder aan de knieën van Jezus, zeggende: Heere! ga uit van mij; want ik ben een zondig mens." (Luk. 5:8). Op deze belijdenis horen we de Heere zeggen: "Vrees niet; van nu aan zult gij mensen vangen." (Luk. 5:10). Zoals vissers vissen vangen; zo ook zullen de discipelen leren om mensen te vangen door het net van het Evangelie.
We gaan verder lezen in dit hoofdstuk. We komen dan eerst bij de genezing van een melaatse. Enkele jaren geleden heb ik hier een preek over gehouden. Daarom lezen we weer verder in dit hoofdstuk. We komen dan bij vers 17. Daar lezen we over het onderwijs van de Heere Jezus. We lezen: "En het geschiedde in een dier dagen, dat Hij leerde, en [er] zaten Farizeën en leraars der wet, die van alle vlekken van Galiléa, en Judéa, en Jeruzalem gekomen waren; en de kracht des Heeren was [er] om hen te genezen." (Luk. 5:17). Wat moet het indrukwekkend zijn geweest om de Heere onderwijs te horen geven. Ook lezen we dat de kracht des Heeren er is om hen te genezen. Vooral bij dat laatste willen we stilstaan. We lezen in vers 18 het volgende: "En ziet, [enige] mannen brachten op een bed een mens, die geraakt was, en zochten hem in te brengen, en voor Hem te leggen." (Luk. 5:18). We staan stil bij Luk. 5:17-26. We letten dan vooral op de kracht des Heeren. We staan stil bij drie gedachten:
a. waar die kracht zich openbaart.
b. hoe die kracht zich openbaart.
c. het gevolg als die kracht zich openbaart.
Letten we eerst op de plaats waar die kracht zich openbaart. De Heere bevindt zich in Kapérnaüm. Dit weten we omdat in de vergelijkbare delen (Matt. 9 en Mark. 2) daarop wordt gewezen. Er zijn rond de Heere veel mensen verzameld. Laten we die groepen eens nagaan en zien wat er voor ons uit te leren valt. We lezen eerst iets over de schare (vers 19). Deze schare is nieuwsgierig en verlangen, bijvoorbeeld naar wonderen. Van oprecht schuldbesef horen we niets. Dan lezen we over de Farizeën. Die zijn gekomen om de Heere te keuren en of Hij wel aan de wensen van bijvoorbeeld het Sanhedrin voldoet. Verderop lezen we dat deze mensen meer en meer vijandig zijn. Tenslotte lezen we ook over de geraakte en zijn vier vrienden. Deze mensen zijn in geloof naar deze plaats gekomen. Ze weten wie ze zelf zijn, maar ze weten ook wie de Heere is. Vandaar dat ze komen.
Letten we in de tweede plaats op wat er gebeurt. De Heere ziet om naar de mannen en hun verlamde vriend. Het eerste wat de Heere schenkt is vergeving van de zonde. Dat is een weldaad voor de ziel. Daarna geeft de Heere ook een weldaad voor het lichaam. De verlamde man wordt genezen. In dit wonder openbaart de Heere iets van Zijn Persoon. Hij openbaart zijn wetenschap. Hij weet wat de Schriftgeleerden denken en hij weet ook wat de grootste nood is van de verlamde man. Verder openbaart de Heere Zijn goddelijke autoriteit en macht. Hij vergeeft de zonden. Tenslotte openbaart de Heere zijn almacht. Met een enkel woord is de man genezen. We ontmoeten in Jezus een volkomen Zaligmaker. Laat niemand gering denken over de medelijdende Hogepriester.
Letten we ten derde op de vrucht. We zien verschillende vruchten. In de eerste plaats wordt het geloof van de vrienden bekroond. In de tweede plaats is er vreugde en blijdschap voor de geraakt. In de derde plaats is er verwondering bij de schare. Tenslotte is er verharding bij de Farizeën en schriftgeleerden. In het volgende hoofdstuk maken ze plannen om de Heere Jezus te doden.
Vragen
1. wie zijn de Farizeën en waarom heeft de Heere ze ernstig gewaarschuwd?
2. waarom komen de scharen naar de Heere Jezus?
3. op welke manier maakt de Heere Jezus de man weer beter?
4. waarom is de schare ‘ontzet’, vers 26?
5. zou de Heere ook vandaag nog zulke wonderen doen?
6. waarom vergeeft de Heere eerst de zonden van de lamme man en maakt Hij hem daarna gezond?
We staan in deze dienst stil bij het zevende gebod van de wet van de Heere. We lezen in het zevende gebod het volgende:
"Gij zult niet echtbreken." (Ex. 20:14)
Het is een kort maar heel ingrijpende gebod. In dit gebod gaat het om het zedelijke leven. We weten dat daar in onze tijd heel veel over te doen is. We leven in een tijd zonder taboes. Dat is erg.
Gods Woord geeft ons de regels voor het leven in zuiverheid en reinheid. Dit leven moeten we leiden in en buiten het huwelijk. Het huwelijk is door God ingezet en naar Zijn wil. Daardoor wil God het menselijke geslacht bouwen.
Die gebod is echter ook heel belangrijk voor mensen die niet gehuwd zijn. De Heere wil dat we rein en zuiver leven. Helaas komen we veel dingen tegen (denk aan porno, reclame, seks buiten het huwelijk, etc.) die geheel strijdig zijn met Gods Woord. Het daarom goed om de geboden van de Heere te overdenken.
Deze geboden leren ons in de eerste plaats de afsterving van de oude mens. De Heere leert ons berouw te hebben over de zonden. De geboden leren ons ook de opstanding van de nieuwe mens. Dat is een diepe en geestelijke vreugde in God, door Christus. Het is ook een begeerte om in al Gods geboden te leven. Het mooiste leven is een leven naar Gods geboden. Die geboden zijn niet zwaar.
Vragen
1. wat betekent het dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf?
2. wat zei Jozef tegen de vrouw van Potifar in Egypte?
3. kunnen Gods kinderen ook tegen het zevende gebod zondigen? Geef voorbeelden uit de Bijbel?
4. wat is de positieve kant aan het zevende gebod?
5. wat is een grote volkszonde van onze tijd?
Op één januari mochten we samenkomen in Gods huis. We hebben geluisterd naar de bemoediging voor het nieuwe jaar. De Heere spreekt troostwoorden tegen Sion. "Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal?" (Jes. 51:12). Wat is het goed om samen het jaar in Gods huis te beginnen. Jezus is een volkomen Verlosser. Het eerste en voornaamste waarvan we verlost moeten worden, dat zijn we zelf. Laten we daar goed bij stil staan. De verlossing van onszelf.
De eerste rustdag van het jaar staat in het teken van de bevestiging van ambtsdragers. Ik wilde stilstaan bij Luk. 5:1-11. We lezen daar dat de Heere de discipelen opdracht geeft om het net uit te werpen. We lezen: "En als Hij afliet van spreken, zeide Hij tot Simon: Steek af naar de diepte, en werp uw netten uit om te vangen." (Luk. 5:4). Steek af naar de diepte is het bevel van de Heere tot de discipelen. De Heere wil ze door dit bevel iets leren.
Het gaat in dit hele hoofdstuk over Gods ontferming in Christus Jezus. We gaat vooral letten op drie gedachten:
1. Jezus geeft een bevel. Vers 4-5.
2. Jezus openbaart Zijn kracht. Vers 6-7.
3. Jezus leert zijn discipelen. Vers 8-11.
De Heere geeft op klaarlichte dag het bevel om te gaan vissen. Voor Petrus en de anderen was die heel wonderlijk. De Heere echter beveelt en dan hebben wij maar te gehoorzamen. Helaas soms gehoorzamen we niet. Dat noemt de Bijbel ongeloof en opstand. De bevelen des Heeren zijn niet gemakkelijk. Ook kunnen we die niet begrijpen. De Bijbel vraagt geloof in God. Zo zien we de discipelen de netten uitwerpen.
De Heere openbaart in die weg Zijn heerlijke genade. Twee boten met vis worden aan land gebracht. De discipelen zijn er verwonderd over. De Heere toont Zijn wonderlijke en heilrijke daden. Ook vandaag is de Heere een wonderdoend God. Laten we daar goed op letten.
De wonderen van Gods genade hebben een uitwerking in het leven van Petrus. Hij ziet zichzelf als een zondig mens. Ook weet hij zich niet waard dat de Heere naar hem omziet. Toch gaat hij de Heere volgen. Hij wordt een discipel van Jezus. Zo heeft de Heere ook vandaag zijn kinderen en ambtsdragers in deze wereld. Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht.
Vragen
1. waarom geeft de Heere aan de mensen onderwijs? Wel ambt van de Heere treedt in zijn onderwijs op de voorgrond?
2. waarom geeft de Heere zo’n opmerkelijk bevel? Komen we dat meer tegen in de Bijbel? Welk opmerkelijk bevel gaf de Heere aan de rijke jongeling? (Luk. 18:22). Deed hij het ook? Hoe komt het dat mensen het bevel van Christus opvolgen?
3. hoe komt het dat Christus grote wonderen heeft gedaan? Waarom kan de Heere wonderen doen? Doet Hij vandaag ook nog wonderen?
4. welke reactie lezen we van Petrus als de vis is gevangen?
5. hoe vang je vissen in het gewone leven? Wat zou een visser der mensen zijn? Hoe moet je mensen vangen? Vang je ook vissen door grote stenen in een vijver te gooien?
Dienst voor dinsdag 1 januari 2019, nieuwjaar.
Het is goed om het nieuwe jaar in Gods huis te beginnen. Er zijn veel zaken die ons bezig kunnen houden. Het beste is als we onze gedachten richten op God en Zijn Woord. De mens gaat voorbij, maar het Woord van onze God blijft in eeuwigheid.
We staan ook vanmorgen weer stil bij Jesaja 51. We willen vooral nadenken over vers 12. Daar lezen we:
"Ik, Ik ben het, Die u troost; wie zijt gij, dat gij vreest voor den mens, die sterven zal? en voor eens mensen kind, [dat] hooi worden zal?" (Jes. 51:12)
In vers 9-11 horen we een gebed van het volk. Ze vragen of de Heere verlossing uit alle druk wil geven. In de verzen 12 en verder lezen we het antwoord van God. De Heere begint met troost voor Zijn volk. Wat is de Heere groot en goed dat Hij ons in het begin van het nieuwe jaar wil nawandelen met Zijn gunst en genade. We kunnen ons nooit genoeg verwonderen over de Heere en Zijn leiding.
We beluisteren in vers 12 een belofte van troost. Keer op keer komen we dat tegen in dit gedeelte van de profetie van Jesaja. Lees er vers 40:1 maar op na. Daar lezen we:
"Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen." (Jes. 40:1)
We lezen het ook in vers 51:3:
"Want de HEERE zal Sion troosten, Hij zal troosten al haar woeste plaatsen, en Hij zal haar woestijn maken als Eden, en haar wildernis als den hof des HEEREN; vreugde en blijdschap zal daarin gevonden worden, dankzegging en een stem des gezangs." (Jes. 51:3)
En we komen het ook weer tegen in vers 12.
We staan stil bij twee gedachten:
a. de aanleiding voor deze troostwoorden.
b. de inhoud en grond voor deze troostwoorden.
De aanleiding kunnen we vinden in de voorgaande verzen. We lezen bijvoorbeeld het volgende:
Vers 3 spreekt over verwoeste plaatsen.
Vers 7b spreekt over smaadheid van mensen.
Vers 8b spreekt over de zeedraak, machtige vijanden.
Vers 11 b spreekt over treurende en zuchtende mensen. Het zijn dus mensen die zwak en zondig zijn waar God troostwoorden tegen spreekt.
De inhoud van de troost leren we uit de verzen 13-16. Daar horen we over:
Vers 13 een schepper van hemel en aarde, dus de almachtige God.
Vers 14 daar lezen we over gevangenen die spoedig zullen worden losgelaten, dus verlossing. We horen van de verlossende God.
Vers 15 zegt heel nadrukkelijk dat de Heere dit zegt. "Want Ik ben de HEERE, uw God, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen; HEERE der heirscharen is Zijn Naam." (Jes. 51:15). Dat is Gods verbondsnaam. Daar in blijkt zijn trouw en genade. Het is de getrouwe Verbondsgod Die spreekt.
Vers 16 wijst op Gods woorden. Dat wil benadrukken dat God Zijn gemeente zal bewaren. Hoe moeilijk het mogelijk ook zal zijn.
Kortom, er is in een moeilijke tijd een God die Zijn belofte geeft en vervuld. Dat geldt ook voor vandaag.
Vragen.
a. waarom beginnen we het nieuwe jaar in de kerk?
b. hoevaak komen we het woord troost in Jesaja tegen?
c. waarom doet God een belofte van troost?
d. wat betekent het dat in vers 12 twee keer IK, Ik staat?
e. wie heeft in het Nieuwe Testament ook vaak gezegd: Ik ben… en waarom heeft Hij dat gezegd?
(8 items) | 1 |