Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
Op zondag beginnen de lijdensweken. De zeven zondagen voor Pasen zijn in het kerkelijke jaar de lijdensweken. In deze weken staan we stil bij het lijden en sterven van de Heere Jezus. In het Oude Testament werd het lijden van de Heere Jezus vooral door de offers uitgebeeld. Dag in dag uit vloeide het bloed in de tempel en dat bloed wees heen naar het offer van de Messias. In de volheid van de tijd heeft de Heere Jezus zijn leven geofferd voor de zonde.
De zonde is een geestelijke schuld voor God. Schulden moeten worden betaald. De geestelijke schuld van de zonde moet dus betaald worden. Het levensoffer van de Heere Jezus is het betaalmiddel voor de zonde. De Heere heeft ook als Borg geleden. Zijn dood aan het kruis was betalend en borgtochtelijk. Het offer van de Heere Jezus wordt in het Evangelie aangeboden. Dit offer wordt ons deel door het ware geloof.
In het Oude Testament wordt het offer van de Heere Jezus beloofd. In de volheid van de tijd is de Heere Jezus gekomen. Tijdens zijn openbare optreden heeft de Heere Jezus eerst de nadruk gelegd op zijn profetisch werk. Hij wijst af en toe ook op zijn priesterlijk werk. De laatste fase van zijn aardse loopbaan staat helemaal in het teken van zijn priesterlijk werk. In dat verband lezen we ook aankondigingen van het lijden dat staat te komen. In het Evangelie van Matthéüs komen we vier aankondigingen van het lijden tegen: Matt. 16:21, 17:22-23, 20:17-19, 26:1-5. Deze zondag willen we stil staan bij de eerste aankondiging van het lijden: Matthéüs 16 vers 21.
Het gaat dus over de eerste aankondiging van het lijden. We staan stil bij twee gedachten: 1. De tijd van de aankondiging. 2. De inhoud van de aankondiging. Vooral het woordje moest heeft grote betekenis (zie kanttekening op de Statenvertaling).
In de middagdienst gaan we verder met de behandeling van de catechismus. We zijn toegekomen aan zondag 48. Deze zondag gaat over de tweede bede van het volmaakte gebed. Daarin wordt ons geleerd om te bidden om de komst van het Koninkrijk. In de prediking van de Heere Jezus heeft het Koninkrijk der hemelen een hele belangrijke plaats ingenomen. De discipelen, en daarmee de hele kerk, wordt opgedragen voor de komst van dat rijk te bidden. We moeten dan nadenken over de vraag waarom we moeten bidden en hoe we moeten bidden. Voortdurend is het nodig dat het gebed opstijgt om de komst van Gods rijk. In Christus is dit rijk nabijgekomen. Hier op aarde zal dat rijk door Gods genade zich openbaren. Maar dat is altijd ten dele. Eenmaal zal het rijk in volle glorie openbaar worden. Dat zal zijn op de dag van de wederkomst. Dan gaat de grote belofte van het genadeverbond in vervulling. Dan zal God weer wonen bij Zijn volk. Wat zal dat heerlijk zijn voor allen die de Heere Jezus oprecht liefhebben.
Citaat van Alexander Comrie
Ongetwijfeld behoort Alexander Comrie tot de meer bekende oudvaders die tot op de dag van vandaag gelezen worden. Vooral zijn “Verhandeling van enige eigenschappen van het zaligmakend geloof” is een bekend en veel gelezen prekenboek wat we slechts tot onze schade ongelezen kunnen laten. Dit boek bevat 14 preken over het ware en zaligmakende geloof. Er zou veel uit dit voortreffelijke boek geciteerd kunnen worden over dingen die ook vandaag de dag nog van zeer groot belang zijn. Vooral de eerste preek over het geloof als een genade, die de ziel zo nauw mogelijk met Christus verenigt, is zeer lezenswaardig. Daarin wordt onderwijs geboden voor de heilbegerige ziel.
In het woord vooraf op deze prekenbundel schrijft Comrie over zijn intenties als prediker. Graag wil ik daar een enkel zinnetje uit overschrijven:
“Zodra we enige verbrijzeling van het hart bespeurden, waren we er altijd op uit om in de preken zulke mensen te helpen, hun zorgen op te lossen en er bij hen op aan te dringen om Jezus het jawoord te geven, en de dienst aan de zonde en de wereld op te zeggen”. (Eigenschappen, hertaalde versie, pag. 39).
Het was een zinnetje wat me weer raakte en veel stof gaf tot nadenken. Graag bevelen wij het boek van Comrie ter lezing aan! Ons voorgeslacht werd bij deze boeken geestelijk gebouwd!
Stukje van Ryle.
Hebt gij Mij lief?
Johannes 21:16
‘Man,’ zei eens een zorgeloze, onchristelijke Engelse reiziger tegen een bekeerde Indiaan in Noord‑Amerika, ‘man, waarom vind je Christus toch zo belangrijk en waarom praat je zo veel over Hem? Wat heeft die Christus voor jou gedaan dat je je zo druk om Hem maakt?’
De bekeerde Indiaan gaf hem geen antwoord met woorden. Hij zocht een paar droge bladeren en wat mos bij elkaar en maakte daarvan een kringetje op de grond. Hij pakte een levende worm en zette die in het midden van de kring. Hij streek een lucifer aan en stak het mos en de bladeren in brand. Algauw sloegen de vlammetjes op en de hitte schroeide de worm. Het diertje kronkelde in doodsangst, en nadat het aan iedere kant tevergeefs had geprobeerd om te ontsnappen, rolde het zich in het midden op, alsof het op het punt stond in wanhoop te sterven. Op dat moment strekte de Indiaan zijn hand uit, pakte de worm zachtjes op en hield die tegen zijn borst. ‘Vreemdeling,’ zei hij tegen de Engelsman, ‘ziet u die worm? Ik was dat schepsel dat verloren ging. Ik lag in mijn zonden te sterven, hopeloos, hulpeloos en op de rand van een eeuwig vuur. Het was Jezus Christus, Die Zijn krachtige arm uitstrekte. Het was Jezus Christus, Die me met de hand van Zijn genade bevrijdde en me wegrukte uit een eeuwige vuurgloed. Het was Jezus Christus, Die mij, arme zondige worm, een plaatsje gaf dicht bij het hart van Zijn liefde. Vreemdeling, dat is de reden waarom ik spreek over Jezus Christus en waarom Hij zo belangrijk voor me is. Ik schaam me er niet voor, omdat ik Hem liefheb.’
Volgende week zondag beginnen de lijdensweken. De zeven zondagen voor Pasen zijn in het kerkelijk leven bestemd om stil te staan bij het lijden en sterven van de Heere Jezus. Op zondag 19 februari staan we opnieuw stil bij het begin van het optreden van de Heere Jezus. Dit begin wordt ons beschreven in Matthéüs 3 en 4. We hebben inmiddels verschillende dingen overdacht. De vorige keer hebben we stilgestaan bij de verzoeking van de Heere Jezus door de duivel. Deze keer staan we stil bij het eerste openbare optreden van de Heere Jezus. In Matthéüs 4 vers 12 - 17 lezen we over de prediking van de Heere Jezus.
Eerst is het opvallend dat de Heere Jezus zijn prediking kennelijk begint in Galilea. In vers 12 lezen we dat Johannes is overgeleverd, in de gevangenis is gezet, en dat dit aanleiding is voor de Heere Jezus om vanuit Judea weer te keren naar Galilea. Vanuit het Evangelie van Johannes weten we dat de Heere eerst een korte tijd in Judea is opgetreden. We lezen ook dat de Heere Nazareth verlaat. In Lucas 4 kunnen we lezen dat de mensen in Nazareth Hem hebben verworpen. De Heere gaat nu wonen in Kapérnaüm. Kapérnaüm ligt aan de zee van Tiberias. Deze stad zal, naar het woord van Jezus, tot de hemel toe worden verhoogd. Het is opvallend dat de Heere een groot deel van zijn openbare optreden in Galilea heeft doorgebracht. Dat zou geen enkele leraar in Israël doen. De Heere deed het wel en in Zijn optreden gaat de profetie van Jesaja in vervulling (Jes. 8;23/9:1). De Heere gaat dus naar Galilea opdat het Woord Gods in vervulling zou gaan. De vervulling van het profetisch woord stempelt het leven van de Heere Jezus.
In de tweede plaats lezen we over de boodschap die de Heere Jezus in Galilea brengt. Het is opvallend dat Hij precies dezelfde boodschap brengt als Johannes de Doper. Het gaat dus bij Jezus en bij Johannes de Doper om dezelfde boodschap. En kennelijk vindt de Schrift het van belang om de booschap te herhalen. Bij Marcus kunnen we nog iets uitvoeriger lezen over de boodschap van de Heere Jezus. We lezen in Marcus 1 vers 15 het volgende “De tijd is vervuld en het Koninkrijk Gods nabijgekomen; bekeert u en gelooft het Evangelie”. Er zijn vier elementen die opvallen in de prediking van de Heere Jezus.
1. De tijd is vervuld.
2. Het Koninkrijk Gods is nabijgekomen.
3. Bekeert u.
4. Gelooft het Evangelie.
Dat zijn de vier dingen die het optreden van de Heere Jezus hebben beheerst. We zullen er morgen in de preek verder bij stilstaan.
In de middagdienst gaan we verder met het behandelen van het volmaakte gebed. Het onze Vader (Pater noster in het Latijn) is door de Heere gegeven als een regel voor onze gebeden. Het gebed begint met de genade en de hoogheid van God. Die aanhef hebben we vorige week zondag overdacht. Deze zondag staan we stil bij de eerste bede van het volmaakte gebed. Uw Naam worde geheiligd. Aan de hand van zondag 47 van de Heidelbergse Catechismus staan we hier verder bij stil.
We staan vanavond stil bij Jesaja 23. In dit hoofdstuk lezen we de last van Tyrus. Dit hoofdstuk is het slot van de oordeelsprofetieën over de volken. De reeks oordeelsprofetieën is begonnen, in hoofdstuk 13, met Mariader dan niet jonge Noors oordeel over Babel. De reeks profetieën wordt beëindigd met een oordeel over Tyrus. Babel gaat over politieke macht. Tyrus gaat over economische macht. Ook die macht valt onder het oordeel van God.
Hoofdstuk 23 valt in drie delen uiteen. In vers 1-7 lezen we over de verwoesting van Tyrus. In vers 8-14 lezen we over de oorzaak van deze verwoesting. In vers negen lezen we dat dit in Gods raad is bepaald. De Heere bestraft de zonden van Tyrus. In vers 15 - 18 lezen we van herstel van Tyrus. Het oordeel zal 70 jaar duren en daarna zal de stad weer opbloeien. Doordat de stad opbloeit zal het ook een bijdrage kunnen leveren aan de opbouw van de kerk. In vers 18 lezen we dat Tyrus de Heere heilig is. Dat ziet op Gods bedoeling, ook met deze heidense stad.
We kunnen uit dit 23e hoofdstuk een aantal dingen leren. In de eerste plaats wordt heel duidelijk dat God de God van de hele aarde is. De God van Israël is de Schepper van de hemelen van de aarde. Deze God regeert en bestuurt alle dingen. In de tweede plaats kunnen we lezen over de macht en de invloed van geld en goed. Tyrus is een handelsstad waarin enorme financiële en economische macht was samengebundeld. Die macht oefende veel invloed in de oude wereld. Vandaag de dag is het niet anders. In de derde plaats moeten we overdenken hoe betrekkelijk geld en goed zijn. Mensen kunnen hun hele leven wijden aan het vergaderen van geld. Maar er komt voor ons allemaal een moment dat geld en goed geen enkele waarde meer hebben. In het licht van de dood, de eeuwigheid, sterven en God ontmoeten heeft geld en goed geen enkele waarde. In de vierde plaats kunnen we uit dit gedeelte leren hoe God ook de moeilijke dingen in deze wereld bestuurt. De Heere heeft beraadslaagd, zo lezen we in vers negen. De oorlogen, de hongersnoden, de ziekten, en de vele andere huiveringwekkende dingen in de geschiedenis vinden niet toevallig plaats. Daar zit Gods besturende hand achter. God is niet de bron en de oorzaak van het leed en de zonde. God heeft echter de zonde wel opgenomen in Zijn raad. En er is geen sprake van toeval, noodlot. In zondag 10 van de Heidelbergse Catechismus lezen we dat alles ligt in Gods vaderlijke hand. Laat dat een diepe troost zijn alle moeilijke vragen van het leven. In het Bijbelboek Job kunnen we lezen hoe die troost, te midden van diepe aanvechting, gestalte krijgt in het leven van een mens. In de vijfde plaats heeft dit hoofdstuk ook een belofte. De koophandel van Tyrus zal de Heere heilig zijn. De kanttekening op de Statenvertaling wijst in dit verband op de uitstorting van de heilige Geest. Er komt een tijd dat ook de mensen van Tyrus zich zullen wenden tot de God van Israël. In Handelingen 21 lezen we dat Paulus aankomt in Tyrus en ook daar enige discipelen heeft gevonden (Hand. 21:4). In het land van de Baäl en Izebel heeft Christus zijn gemeente gesticht. En daarop wijst het slot van deze profetie.
We staan deze weken stil bij het begin van het openbare optreden van de Heere Jezus. In Matthéüs drie en vier wordt ons dit begin van zijn optreden beschreven. In het slot van Matthéüs twee lezen we dat de Heere Jezus wordt gedoopt. Bij deze doop is er een getuigenis van de hemel. God de Vader zegt van Zijn Zoon: “Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb”. Dit getuigenis van de hemel is door de duivel gehoord en onthouden. We lezen in Matthéüs 4 vers 4 “ Indien Gij Gods Zoon zijt…”. We lezen ook dat de duivel op de Heere toetreedt om hem te verzoeken.
We staan in de prediking stil bij de verzoeking van de Heere Jezus. We kunnen die verzoeking lezen in Matthéüs 4:1-11. Eerst zullen we stil staan bij de inhoud van de verschillende verzoekingen. In de eerste verzoeking probeert de duivel de Heere Jezus te verleiden tot ongehoorzaamheid aan Zijn Vader. In de tweede verzoeking probeert de duivel de Heere Jezus tot wantrouwen te brengen aan het woord van Zijn Vader. In de derde verzoeking probeert de duivel de Heere Jezus te verleiden tot het onteren van Zijn Vader. De Heere Jezus is 40 dagen lang door de duivel verzocht. In de drie verzoekingen die worden beschreven lezen we het hoogtepunt van de verzoeking.
We gaan ook na wat de betekenis is van de verzoeking een van de Heere Jezus. We kunnen uit deze verzoekingen aantal belangrijke lessen trekken:
1. Verzoeking is nodig. De duivel heeft met verzoeking het kwade op het oog. God echter heeft ook een bedoeling met deze verzoeking. God de Vader laat zien hoe Zijn Zoon de verzoeking kan en zal weerstaan. Door de verzoeking blijkt de almacht van Christus. Gods kinderen worden ook verzocht door de satan. Denk aan het boek Job. Wat is, door de verzoeking heen, de genade heerlijk in zijn leven gaat schitteren. Gods werk komt ook in de verzoeking aan het licht.
2. Verzoeking laat ons de kwaadaardigheid van de duivel zien. Duivel is van oorsprong een Grieks woord en heeft de gedachte van door elkaar werpen, afbreuk doen. Daarnaast lezen we in de Bijbel ook het woord satan. Satan is een Hebreeuws woord en heeft de gedachte van tegenstander. Daarnaast kent de Schrift ook nog allerlei andere namen. In het volmaakte gebed leert de Heere Jezus bidden om de verlossing van de Boze. De satan is een gevallen engel. Zijn wezen bestaat uit leugen en zijn doel is de vernietiging van God en mensen. In de verzoeking van de Heere Jezus komt de boosheid en de slechtheid van de satan openbaar.
3. Verzoeking brengt ook de kracht van het Woord van God aan het licht. De Heere Jezus heeft de satan weerstaan. Het is opmerkelijk dat hij tot driemaal toe de satan weerstaat met een tekst uit de Bijbel. Het woord is het zwaard van de Geest en in de strijd tegen de boze moeten we dit zwaard goed gebruiken. De duivel kent ook de Bijbel. Hij citeert uit Psalm 91. Maar de duivel gebruikt de Bijbel met een verkeerde bedoeling. We kunnen de Schriften dus verdraaien tot ons verderf.
4. De verzoeking van de Heere Jezus brengt ons ook terug bij Genesis 3. De satan heeft al eerder en vaker geprobeerd de mens te verzoeken. In Genesis drie is het hem gelukt om met zijn leugens de mens ten val te brengen. Later in de heilsgeschiedenis zien we voortdurend hoe de satan zijn verwoestend werk uitricht. Het volk Israël is bezweken voor de verleiding van de afgoderij. De satan zal ook proberen om de Zoon van God ten val te brengen. Er loopt een lijn van Genesis drie, onze schande, naar de verzoeking van de Heere Jezus. De Heere blijft echter staande, waar Adam en Eva zijn gevallen. Er valt ligt op Adam en Christus in deze geschiedenis.
5. De verzoeking brengt ook de heerlijkheid van Christus aan het licht. In de eerste plaats heeft de Heere Jezus de verzoeking weerstaan. In de tweede plaats zal hij ook de komende jaren voortdurend de verzoeking van de satan weerstaan. De zwaarste verzoeking zal hij ook weerstaan. Op Golgotha zal hij de volkomen overwinning op de satan behalen. Die overwinning wordt als ware in dit gedeelte aangewezen na de verzoeking komen de engelen om de Heere te dienen.
In de middagdienst staan we stil bij zondag 46 van de catechismus. Deze zondag gaat over het begin van het volmaakte gebed. We horen dan over Gods Vaderlijke zorg voor zijn kinderen. God is hoog (in de hemelen) en God daalt in zijn gunst af (onze Vader). Ook zal de heilige doop worden bediend. De Heilige Doop is een onderstreping van Gods Vaderlijke zorg voor Zijn kinderen.
(4 items) | 1 |