Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
Een maand na de uittocht uit Egypte (1446 voor Chr.) is het volk in de woestijn Sin gekomen. Reeds eerder was het water opgeraakt. In de Bijbel Met Uitleg (BMU) kunnnen we op pagina 125 lezen dat het volk inmiddels vijf keer aan het murmureren is geslagen. In de woestijn Sin is het eten opgeraakt en slaat het volk weer opnieuw aan het murmureren. Dit is de vierde keer dat het volk in opstand komt tegen de Heeren en tegen Mozes. De Heere schenkt het hongerende volk echter Manna, brood uit de hemel. Waarom geeft God aan dit mopperende volk brood uit de hemel? Er zijn verschillende redenen. Laat ik er enkele opnoemen opdat we daar persoonlijk over na kunnen denken. Waarom geeft de Heere ons eigenlijk elke dag eten en drinken? De oorzaken waarom God brood uit de hemel geeft zijn:
1. God is goed voor mensen. Hij zorgt voor zijn schepselen. De Heere Jezus heeft gezegd dat Zijn Vader de zon laat opgaan over bozen en goeden (Matt. 5:45). Dat is een verootmoedigende gedachte.
2. God wil hiermee de vijanden van het volk (duivel en goddelozen) beschamen. Hij openbaart Zijn almacht! Hij is de God die de hemel en de aarde geschapen heeft. Egypte wilde het volk uitroeien. In de woestijn zijn er vijanden. De duivel is erop uit mensen naar de dood te slepen. God toont dat Hij machtiger is dan zonde, dood, duivel en vijanden. Dat geldt ook vandaag. Het dagelijkse Manna is een teken van God almacht over alle vijanden. Elke dag mochten de Israelieten dat in het Manna opmerken. Helaas was het er vaak ver vandaan. Maar dat komt door ongeloof en verharding.
3. God wil hier door Zijn belofte tot vervulling brengen. Het volk van Israël is de drager van de grote heilsbelofte. Uit die volk zal eenmaal de Messias komen. Daarom moet die volk blijven leven. En zal God in de volheid van de tijd door dit volk Zijn Zoon in de wereld zenden. Israël kan gewoon niet worden uitgeroeid door honger of vijanden. Dit is echt heel belangrijk. Israël is drager van Gods heilsbelofte en daarom zal God over dit volk waken.
4. God wil zijn kinderen onderwijzen. Later in de Bijbel leren we dat het Manna een beeld is van Christus. Hij is het brood dat uit de hemel is gekomen. Alleen door Hem worden zondige mensen gevoed tot het eeuwige leven. Er is geen geestelijk leven buiten en los van Christus. Dat moest Israël reeds leren in het Oude Testament.
5. Het Manna is een wonder. Keer op keer lezen we in de Bijbel over Gods wonderlijke daden. Doden worden weer levend, blinden kunnen weer zien, melaatsten worden gereinigd, brood komt uit de hemel, water vloeit uit een rots, etc. etc. De moderne mensen zeggen dat dit niet kan en dat dus de Bijbel vol staat met verzonnnen verhalen. Dat is echter onjuist. Kerkelijke mensen denken vaak dat God wonderen doet om het mensen naar de zin te maken. Als we beter worden van een ernstige ziekte noemen we dat een wonder en kunnen we, al dan niet aangenaam, verder leven. Maar ook daarom doet God geen wonderen. Wonderen zijn in de Bijbel tekenen van Gods aanwezigheid en almacht. God doet wonderen opdat we Hem zouden eren en erkennen. God doet dus wonderen tot Zijn eer en glorie! Wonderen moeten ons dus leiden tot aanbidding van God en Zijn grote Naam.
Kortom, er zijn allerlei redenen om bij deze geschiedenis stil te staan.
Het thema van de preek is 'Brood uit de hemel'.
Er zijn drie punten
a. de noodzaak van dit brood, vers 1-3
b. de belofte van dit brood, 4-12.
c. de schenking van dit brood, 13-21
Het is opmerkelijk dat we niet zomaar lezen dat God eten geeft aan het volk. Het is dus niet zo dat God ziet dat het volk honger heeft en Hij voor brood zal zorgen. Nee, God hoort eerst de klachten van het volk. Daarna belooft God eten. Hij verschijnt in Zijn heerlijkheid (vers 10). Tenslotte wordt Gods belofte vervuld. Dus eerst belooft God Zijn zegen en daarna komt de vervulling. Waarom zou de Heere op deze manier met het volk handelen? Een vraag om zelf over na te denken. Eerst belofte en daarna vervulling.....Waarom?
In de middagdienst gaan we verder met zondag 28 en 29. We staan dan stil bij de grote betekenis van het Heilige Avondmaal.
De ochtendpreek gaat over Hooglied 2 vers 8. In deze tekst gaat het over de heerlijkheid van Christus voor Zijn kerk. We lezen in de tekst twee belangrijke zaken: de stem van Christus en de komst van Christus. De schapen horen Zijn stem, zo leert ons de Schrift. Deze stem klinkt in het Woord en vindt weerklank in het hart. De Geest getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn, zo leert Paulus in Romeinen 8. De komst van Christus is verrassend en gewillig. Hij komt over de bergen en de heuvelen. Dit wijst, alsdus de kanttekening op de gewilligheid van Christus om tot Zijn kerk te komen. Wat een diepe gedachte. Christus is gewillig om tot Zijn volk te komen. Hij heeft grotelijks begeerd het Avondmaal te houden. Daarop ziende kunnen we nooit te groot denken van Hem en ook nooit de gering van onszelf.
In de middagdienst hopen we stil te staan bij zondag 28 van de catechismus. Deze zondag gaat over het Avondmaal. Het is dus een gepaste stof voor de nabetrachting.
Noodzaak van gebed
Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen.
Psalm 81:11b
Wij kunnen door genade behouden worden. Dat geloof ik vast. Ik zou aan de grootste zondaar die ooit geleefd heeft, van harte een vrije en volle vergeving verkondigen. Wanneer ik aan het sterfbed van de grootste zondaar zou staan, zou ik zonder aarzelen zeggen: ‘Geloof in de Heere Jezus, en u zult zalig worden.’ Maar … er staat nergens in de Bijbel dat iemand behouden kan worden zónder erom te vragen! Ik lees nergens in de Bijbel dat iemand vergeving van zonden kan ontvangen terwijl hij niet van harte bidt: ‘Heere Jezus, wilt U het mij geven?’ Kan iemand dan door zijn gebeden behouden worden? Nee! Dat besef ik heel goed. Maar het is zeker dat iemand die niet bidt ook niet behouden kan worden. Om behouden te worden is het niet noodzakelijk dat iemand de Bijbel leest. Want er zijn mensen die nooit hebben leren lezen, of die blind zijn, en toch Christus in hun hart hebben. Het is ook niet absoluut noodzakelijk dat iemand het Evangelie hoort prediken. Hij of zij kan wel ergens wonen waar het Evangelie niet wordt verkondigd. Het kan ook zijn dat die persoon doof is, of dat hij bedlegerig is. Dus ook al kunnen we de Bijbel zelf niet lezen of al kunnen we het Evangelie niet zelf horen, dan kunnen we wel zalig worden. Maar dat kan niet … zonder gebed!
(Uit dagboekje Gouden Momenten van J. C. Ryle, uitgave van de Banier).
Vrolijk kruis dragen
Gij zijt mij een Verberging, Gij behoedt mij voor benauwdheid; Gij omringt mij met vrolijke gezangen van bevrijding. Sela.
Psalm 32:7
De Heere heeft in Zijn hof bloemen die het meest lieflijk zijn als ze gekneusd worden. Dat zijn de gelovigen die het meest helder openbaar komen onder een of andere vreselijke en ongewone beproeving. Wanneer de winden en stormen van een zware verdrukking over hen heen gaan, vloeien bij hen de specerijen uit.
Ik heb een jonge vrouw gekend, die zes jaar lang door een verlamming van haar ruggenmerg volkomen hulpeloos was. Onbeweeglijk lag ze daar, afgezonderd van alles wat haar leefwereld nog enigszins vreugde kon bieden. Zij hoorde echter tot de hof van Jezus. Ze was niet alleen, want Hij was bij haar. Denk niet dat zij somber was. Integendeel. Ze was een en al opgewektheid. U zou misschien verwachten dat ze verdrietig was. Maar ze was altijd goedsmoeds. U zou misschien verwachten dat zij zwak was en troost nodig had, maar ze was juist een sterke vrouw die anderen kon vertroosten. Denk ook niet dat ze steeds in het duister verkeerde, want ze was een en al licht. Misschien zou u verwachten dat haar gelaatsuitdrukking steeds ernstig was. Maar de kalme glimlach op haar gezicht sprak van een grote, inwendige vrede. We zouden haar vergeven hebben als zij zou klagen. Maar zij vertoonde geluk en tevredenheid.
(Overgenomen uit het dagboekje Gouden Momenten van J. C. Ryle, uitgave van de Banier)
De preek gaat zondag over Hooglied 1 vers 5. Daarin vinden we een belijdenis van de bruid. Ze zegt: ik ben zwart, doch liefelijk. De tekst, een lied, herhaalt deze gedachte. Zwart wordt verduidelijkt met de zin: gelijk de tenten van Kedar. Liefelijk wordt verduidelijkt met de zin: gelijk de gordijnen van Salomo. Het Hooglied, het hoogste, mooiste of beste lied, is een allegorie. Er worden begrippen gebruikt die ontleend zijn aan het huwelijk. We lezen van een Bruidegom en een bruid. In oudtestamentisch licht gaat het dan om God en Zijn volk. In het licht van het Nieuwe Testament gaat het om Christus (de Bruidegom, Liefste) en de kerk, de ware gelovige (de bruid, mijn vriendin). Kern van dit boek is dan de ontmoeting en de gemeenschap tussen Christus en Zijn bruidskerk. Het gaat dus om de zeer nauwe vereniging tussen Christus en Zijn kinderen. Wie hierover meer wil lezen, bijvoorbeeld ter voorbereiding op het Avondmaal, die wil ik de eerste preek van Comrie uit de Eigenschappen van het zaligmakend geloof van harte aanbevelen. Daar worden zielsvragen besproken en beantwoord. Het is eigenlijk wel jammer dat we zo weining weten van de preken van onze oudvaders. Daar immers vinden we brood voor onze ziel. Van harte aanbevolen.
De preek zal zondag gaan over de 'belijdenis van de kerk'. Zwart doch liefelijk. We lezen in deze belijdenis twee zaken. 1. de belijdenis is eerlijk. 2. de belijdenis is gelovig. Bij eerlijk denken we aan 'zwart'. Bij gelovig denken we aan 'liefelijk'. In de kanttekeningen op de Statenvertaling kunnen we uitleg op deze tekst vinden.
Zondagmiddag zal de Heilige Doop worden bediend aan de kinderen van de gemeente. Wat een zegen dat die kan en mag geschieden. De Doop bepaalt ons in de eerste en de voornaamste plaats bij de verkiezende God. Hij bepaalt waar we geboren worden, waar we gedoopt worden en dus lid zijn van de kerk, waar we een plaats hebben gekregen. De keuze voor ons geestelijk welzijn heeft God niet in onze hand gelegd. Gelukkig maar want er zou niet veel van terecht komen. Het is daarom ook wel wat merkwaardig dat mensen vaak denken dat er op kerkelijk terrein allerlei keuzes moeten worden gemaakt. Dan staat zomaar de mens met al zijn gedachten in het middelpunt. De Bijbel echter stelt God in het middelpunt. En vraagt van ons dat we gehoorzaam de weg zullen gaan die God ons voorhoudt. In een tijd van individualisme is dat best voor veel mensen een lastige opgave. Laten we echter gehoorzaam zijn aan de Schrift. Dan mogen we ook veel verwachten. Wie zijn weg wel aanstelt, die zal Ik Gods heil doen zien, zo lezen we in Psalm 50 vers 23. Een belangrijke en bijbelse gedachte.
In de middagdienst hoop ik zondag 27 van de catechismus te behandelen. Dat is een vrij omvangrijke stof. Onder andere komt het goed recht van de kinderdoop aan de orde. We dopen de kinderen van de gemeente omdat zij in het verbond van God begrepen zijn. Het verbond is de grondslag voor de doop. Dat is de kern van de gereformeerde opvatting over de doop. Het is ook, naar onze vaste overtuiging, de juiste visie op de gegevens die de Bijbel ons aanreikt. Werden kinderen onder het Oude Testament besneden, dan moeten de kinderen in het Nieuwe Testament gedoopt worden. Dat is de gerefomeerde leer. En die hebben we van harte lief.
(3 items) | 1 |