Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
In deze dienst hebben we een nabetrachting op het Heilig Avondmaal. We denken dan na over de grote betekenis van het leven in en uit Christus in het leven van Gods volk. Los van Christus hebben ze eigenlijk geen leven. Los van Christus is ten diepste alles zonder inhoud en betekenis. Paulus schrijft: "Want het leven is mij Christus, en het sterven is [mij] gewin." (Filip. 1:21).
We staan in deze dienst weer stil bij Hand. 4. We letten deze keer op vers 32-33. Daar lezen we:
"En de menigte van degenen, die geloofden, was één hart en één ziel; en niemand zeide, dat iets van hetgeen hij had, zijn eigen ware, maar alle dingen waren hun gemeen. En de apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was grote genade over hen allen." (Hand. 4:32-33)
We schrijven onder deze tekst:
De menigten van degenen die geloven.
We letten op drie gedachten
1. de eenheid van de gemeente. Één hart en één ziel.
2. de liefde in de gemeente. Alle dingen waren hun gemeen(schappelijk)
3. het getuigenis door de gemeente. De apostelen gaven met grote kracht getuigenis.
In deze dienst staan we eerst stil bij de Bijbel en daarna zal het Avondmaal bediend worden. De Heere heeft het Avondmaal ingesteld voor Zijn gelovigen, mensen die de Heere Jezus bevindelijk als hun persoonlijke Zaligmaker hebben leren kennen. Het Avondmaal is dus niet bedoeld om tot geloof te komen. Het is tot versterking van het geloof van Gods kinderen. Voor die allen en voor die alleen.
We gaat deze dienst eerst stilstaan bij het grote voorrecht van Gods volk. We hebben als tekst gekozen Hand. 4:29-30. Daar lezen we:
"En nu [dan], Heere, zie op hun dreigingen, en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw woord te spreken; Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt tot genezing, en dat tekenen en wonderen geschieden door den Naam van Uw heilig Kind Jezus." (Hand. 4:29-30).
We lezen in deze woorden een Gebed om het Woord te spreken. Het gaat om twee gedachten.
1. het Woord te spreken met vrijmoedigheid.
2. het Woord te spreken tot zaligheid.
De discipelen zijn vrijgelaten door het Sanhedrin. Ze komen tot de gemeente in Jeruzalem. Daar zijn velen bij elkaar om te bidden en God te erkennen. In weerwil van dreiging en vervolging wordt God lof gebracht voor Zijn machtige werken (vss. 24-28). Daarna worden de discipelen in gebed opgedragen aan God (vss 29-30). De gemeente bidt om vrijmoedigheid. Het Griekse woord betekent zoveel als ergens vrij over kunnen spreken, ook in het publieke leven. Zo ook wordt gebeden of de apostelen vrijmoedig, dus publiek, het Woord Gods laten klinken. Met vrijmoedigheid betekent dan duidelijk, dringend, zonder dingen weg te laten, gedrongen door de Geest van Christus. Het Woord heeft als inhoud de uitgestrekte hand van God naar zondige mensen. Door Christus trekt God Zijn hand, zijn kracht en heerlijkheid uit naar verloren mensen. Het gaat dan om de hand van God de Vader, die het verlorene zoekt. Het gaat om God de Zoon die schuldigen opraapt en de schuld betaalt. Het gaat om God de Heilige Geest die de zaligheid toepast aan het hart. Het gaat om het werk van de drie-enige God in het leven van verloren mensen. Dat is ook de gedachte die doorklinkt in de tekenen van brood en wijn. Daarin, dat Gij Uw hand uitstrekt
In de middagdienst hopen we verder te gaan met het onderwijs over de doop. We hopen zondag 26 verder te behandelen. Het gaat in het sacrament om de Persoon van de Middelaar en de zaligheid door Hem.
Vorige week zondag hebben we stilgestaan bij Hand. 3:16. We lezen daar:
"En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid." (Hand. 3:16)
Door het geloof is de kreupele genezen en een kind van God geworden. Gaat springende en lovende zijn weg door de tempel. Daar in de tempel waren veel gedachten over heil en verlossing. Sommigen dachten dat hun gehoorzaamheid aan de wet hen verder zou helpen. Anderen dachten dat de ceremonieën hen konden redden en weer anderen hadden genoeg aan hun besnijdenis. En er zullen er ook geweest zijn die helemaal niet over verlossing van zonde, dood en duivel hebben nagedacht. Onder die mensen brengt Petrus de boodschap dat het alleen door het geloof is. Alles van mensen doet niet ter zake. Alleen het ware geloof, dat ons verbindt aan Christus, heeft waarde voor God. Door het geloof…. Wat een belangrijke en diepe gedachte. Lees er zondag 7 van onze Catechismus eens op na. Daar staat wat een waar geloof is en betekent.
We gaat deze zondag maar verder in het boek Handelingen. Ook is het zondag 17-6 voorbereiding op het Heilig Avondmaal. Lezen en herlezen van Handelingen 4 bracht ons bij de bekende tekst die we lezen in vers 12. Daar staat:
"En de zaligheid is in geen Ander; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, Die onder de mensen gegeven is, door Welken wij moeten zalig worden." (Hand. 4:12)
Dit is één van die kernteksten in de Bijbel. We zouden er goed aan doen om die uit het hoofd te leren. De zaligheid is in geen Ander. Het gaat in deze tekst om de Christus der Schriften. Het komt erop aan of we Hem door een waar geloof mogen kennen. En of we zielsbevindelijk deel hebben aan Hem. In het Avondmaal is niet de eerste vraag of we er al dan niet deel aan nemen. De eerste vraag is of we de Christus der Schriften, op goede gronden, persoonlijk hebben leren kennen. De kernvraag is of we iets weten van onze nameloze ellende door de zonde. Of we iets weten van de enige Verlosser en of we een diepe begeerte hebben om tot eer van God te leven. Dat zijn de kenmerken van allen die de Heere vrezen. In Hand. 4 vers 12 wordt dan nog eens onderstreept. Lopen we de tekst na dan vallen een aantal dingen op.
1. we zien de apostelen en de kreupele man die staan voor het Sanhedrin. Ze worden rechterlijk ondervraagt. Mogelijk ligt het doodvonnis al te wachten. Maar dat alles weerhoudt Petrus en Johannes en ook de genezen man er niet van om goed van God en Christus te spreken. In de verzen 8-12 lezen we een indringend getuigenis. Zo ook klinkt in de verkondiging van het Evangelie een getuigenis van de enige Naam onder de hemel. Gelukkig als we de kracht van dat getuigenis kennen. Diep ongelukkig als we daar vreemdelingen van zijn.
2. we zien het Sanhedrin, de rechters van het Joodse volk. Dit college van 70 lieden had de rechtspraak en het bestuur, onder Romeinse opperheerschappij uiteraard, over het Joodse volk. Het was samengesteld uit priesters, schriftgeleerden en oversten. De hogepriester was voorzitter. Dit college had ongeveer 2 maanden geleden de Heere Jezus ter dood veroordeeld. Dit college bestond, op een enkele uitzondering na, uit bittere vijanden van Christus. Tegen over deze mensen klinkt het getuigenis van de enige Naam. Helaas, velen zijn in hun ongelovigheid gebleven. Er was geen plaats voor Christus en Zijn gerechtigheid. We zien de mens van nature. Hij vraagt niet naar God en goddelijke zaken. Let op dat het erg godsdienstige mensen waren, maar de vreze van God was hen vreemd. Een diepe les ook voor vandaag de dag. De Heere ziet het hart aan!
3. we horen in het Sanhedrin een getuigenis. Het is een vrijmoedig getuigenis (vers 8). Het is een concreet getuigenis (vers 9). Het is een ernstig getuigenis (vers 10). Het is een wonderlijk getuigenis (vers 11). Het is een kernachtig getuigenis (vers 12). Kijk, Petrus en Johannes hebben geen tijd om een heel lang verhaal te houden. Recht toe recht aan komen ze bij de kern van de boodschap. En de zaligheid is in geen Ander…
4. Petrus wijst op zaligheid, verlossing, redding. Dat is de betekenis van het Griekse woord. Mensen kunnen de verlossing van ellende, dood, zonde en duivel op allerlei plaatsen en met allerlei middelen zoeken. Het Sanhedrin was een godsdienstig college wat de verlossing vooral zocht in tempeldienst, goede werken, besnijdenis, en wat niet al. Een mens heeft heel wat zaken om op de rusten. De een rust op zijn bekering. Een ander rust op zijn ambt. Weer een ander rust op zijn goede werken en zo kunnen we doorgaan. Maar er is alleen verlossing in de Verlosser. In Jezus Christus is de verlossing. In Hem alleen en door Hem alleen. Het ware geloof rust alleen in Christus en nergens anders. Dat is de eerste belangrijke les die Petrus het Sanhedrin voorhoudt. Vandaag de dag is het niet anders. Arme en schuldige mensen worden alleen door Christus behouden. De kernvraag is of ik door een waar geloof deel heb aan Hem…
5. Petrus wijst er vervolgens op de die Zaligmaker onder de mensen gegeven is. Een gegeven Zaligmaker. Onder de mensen. Dat wijst op de ruimte in het Evangelie. Er is voor Jood en heiden een Zaligmaker gekomen. Gegeven wijst op het werk van de drie-enige God. God de Vader heeft Zijn Zoon gegeven. In de eeuwigheid en in de volheid van de tijd. Tot op het kruis van Golgotha. God de Zoon heeft Zichzelf gegeven. Hij heeft Zichzelf vernietigd doordat Hij de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen. Hij is door de Heilige Geest gegeven. In de eerste plaats in de belofte, in de tweede plaats door Zijn komen op de pinksterdag en in de derde plaats ook door Zijn komen in het hart. De Geest zal Christus verheerlijken.
6. Petrus wijst er ook op dat we door Christus moeten zalig worden. Dit wijst op de noodzaak van de Christus der Schriften. Duivel, dood en zonde kunnen door ons niet overwonnen worden. Het moet geschieden door Christus en door Zijn werk in het hart. Dat is nodig voor onbekeerde mensen. Onze ogen moeten ervoor geopend worden. Dat is nodig voor ontwaakte zielen. Buiten de Heere Jezus hebben we niets voor God. Dat is nodig voor Gods kinderen. Het komt er steeds weer en steeds meer op aan om door Hem behouden te worden. Door Zijn bloed hebben wij vergeven. Door Zijn Geest is er vernieuwing. Door Zijn kracht worden we bewaard. Door Zijn liefde worden we getrokken. Door Zijn onderwijs worden we wijs. Door Zijn woorden en gaven ontvangen we troost. Wat is toch de kennis van Christus een diep geheim maar ook zeer, zeer nodig. Met iets anders komen we de berg Sion niet op. En waar deze Christus zichzelf openbaart daar vinden we in onszelf niets anders dan vuil en zonde. Dan walgt een mens van zichzelf. En zo krijgt Hij betekenis.
In de middagdienst is er dopen. Wat een voorrecht dat we dat keer op keer mogen meemaken. De doop wijst op Gods verbond en dat onze kinderen in de gemeente en het verbond van God begrepen zijn (HC vr/a 74). Dat is een groot voorrecht. Het is echter wel een voorrecht wat gestalte moet krijgen in ons leven. De doop wijst op het wonder van de wedergeboorte. Daardoor gaat een zondaar innerlijk over in het verbond der genade. Laten we toch deze dingen onthouden en groot achten.
We hopen in de middagdienst wat stil te staan bij zondag 26. Die zondag gaat over de doop en de betekenis ervan. Een belangrijk onderwerp vooral in een tijd waarin velen gering denken over de doop en het verbond. Het gaat echter om voluit Bijbelse zaken die we slechts tot onze schade naast ons neer kunnen leggen.
1. Op zondag 27-5 hebben we stil gestaan bij Éfeze 3:17. We lezen daar:
"Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt;" (Ef. 3:17)
We hebben nagedacht over Paulus die deze brief schrijft. Hij is de gevangene van Jezus Christus. Hij richt zich tot de gemeente en Efeze. Deze jonge gemeente heeft versterking nodig in het geloof. Paulus bidt vanuit Rome voor de gemeente in een heidense omgeving. Hij vraagt:
Opdat Christus.. Christus is de ambtsnaam voor de Middelaar. Meer en meer moet de gemeente uit hem leren leven.
Door het geloof. We hebben deel aan Christus door het ware geloof. Het geloof is een genade die een zondaar verbindt aan Christus.
In uw harten wone. Door de zonde woont de duivel en de zonde in ons leven. Door genade gaat Christus wonen in het zondaarshart. Meer en meer gaat Hij Zijn heerlijke heerschappij tonen. De kamers van ons levenshuis worden meer en meer vervuld met Christus. De kamer van het verstand. De kamer van de wil. De kamer van de gevoelens, en ga zo maar door. Christus zet een stempel op Zijn ware volk.
De vrucht van de inwoning is geworteld en gegrond in de liefde. Geworteld wil zeggen een vruchtbare liefde. Liefde tot God en de naaste. Gegronde liefde wil zeggen gefundeerde liefde. Het gaat niet zomaar voorbij of het is niet voor een tijdje. Waar God werkt daar is een blijvende verworteling en fundering in de liefde. Zie ook Gal. 5:22
2. op deze zondag willen we weer verder gaan met de uitstorting van de Heilige Geest. We gaan stilstaan bij Handelingen 3. Dit hoofdstuk brengt bij de genezing van de kreupele man in de schone poort. Door dit wonder wordt de heerlijkheid van de opgestane Middelaar geopenbaard. Vanuit de hemel werkt de Heere Jezus hier op aarde. En dat door Zijn Geest. We willen vooral letten op vers 16. We lezen daar het volgende:
"En door het geloof in Zijn Naam heeft Zijn Naam dezen gesterkt, dien gij ziet en kent; en het geloof, dat door Hem is, heeft hem deze volmaakte gezondheid gegeven, in uw aller tegenwoordigheid." (Hand. 3:16)
Er loopt over het tempelplein een man te wandelen, te springen en God te loven. Deze man baarde nogal wat opzien. Kennelijk was met zo’n uitbundige man niet gewend in de tempel. De man maakt echter zijn Heere en Heiland groot. Er is namelijk een groot wonder aan en in hem geschied. En zou een mens dan niet huppelen en springen van blijdschap. Laten we daarom de tekst en het verband maar eens nagaan.
3. we komen eerst bij Petrus en Johannes. Er valt veel over die mensen te zeggen. Het waren discipelen. Ze hebben momenten van ernstige twijfel en zonde gehad. Petrus was bang voor een dienstmaagd en verloochende een paar weken geleden Zijn Meester. Dat is echter totaal anders geworden. We ontmoeten mannen die vol zijn met de Heilige Geest (Hand. 2:4). En vanuit die volheid mogen ze wijzen op de grote daden Gods. Het zijn gezanten van Christus’ wege, die zich niet laten afschrikken door mensen. Het gaat om de eer Gods en het behoud van zondaren.
4. in de tweede plaats komen we bij de kreupele man. Wat was dat een trieste man geweest. Hij was een kind van het verbond. Veel voorrechten had hij ontvangen. Het was ook een man die veel slagen had gekregen in zijn leven. Het alles had hem echter niet dichter bij God gebracht. Reeds 40 jaar (Hand. 4:22) leefde deze man in zijn onbekeerde staat daarheen. Alleen wat geld is zijn verlangen en daarom lag hij bij de schone poort. We een diep en aangrijpend beeld van de natuurlijke mens. Voorrechten, slagen, wet en Evangelie, het brengt hem niet dichter bij God. Hij leeft zijn leven, zonder God en zonder uitzicht. Rampzalig, terwijl in de achterliggende jaren de Heere Jezus verschillende keren langs hem heen is gegaan. Maar de man had Christus niet nodig. Dat is de staat van de natuurlijke mens.
5. de Heere grijpt echter in. De man wordt door God stilgezet. Hij ondergaat een wonder van genezing maar ook een wonder van wedergeboorte. De man immers looft God over wat er aan hem is geschied. Een mens komt ergens met de weldaden terecht. Een natuurlijk mens heeft genoeg aan de weldaden. Die vindt het fijn om weer beter te zijn. Die heeft genoeg aan een paar sterke benen. Waar de Heere echter doorwerkt en waar Gods Geest in het hart komt daar gaat het niet om de weldaden maar om de Weldoener. Kijk, de man loopt en prijst God. En Petrus legt uit hoe het komt dat die man springend en God lovend door de tempel gaat.
6. in de eerste plaats lezen we dat de man is gesterkt en dat hem een volmaakte gezondheid is gegeven. God heeft in Christus naar die man omgezien. In de genezing zien we de heerlijkheid van Christus. Hij is de enige Die dergelijke wonderen tot stand kan brengen. Hij is de volkomen Zaligmaker. We lezen over een volmaakte gezondheid. Hij is de gewillige Zaligmaker. O, in het Evangelie komt deze Middelaar tot zondige mensen. Het Evangelie is de boodschap van verlossing van verloren mensen. Ook vandaag. Die boodschap klinkt in Jeruzalem, in Samaria, onder de volken en in Amersfoort aan de Waterdaal. Laat daarom uw plaats niet leeg. De Heere komt voorbij.
7. hoe krijgen we deel aan Christus? Hoe werd de kreupele man weer beter en hoe kwam het dat hij ging loven en springen als teken van Gods genade? Wel, we lezen twee keer in de tekst over geloof. Het ware geloof geeft deel aan Christus. Alleen door het ware geloof wordt het Evangelie een kracht Gods tot zaligheid in mijn leven. Dat geloof is een gave. Gegeven staat heel duidelijk in de tekst. Dat geloof is waar. Er is helaas ook niet waar geloof. Dat geloof behaalt de overwinning. En door dat geloof wordt het persoonlijk in ons leven. Het geloof is een vaste grond van dingen die men hoopt.
8. Petrus wijst ook op de tegenwoordigheid voor allen. Die springende en lovende man is een boodschap voor alle mensen in de tempel. Het is een boodschap voor de vijanden van Christus. Weet dat Hij gereed is om zondaren te redden. Weet echter ook dat Hij niet altijd zal nodigen en redden. De man is ook een boodschap voor allerlei godsdienstige mensen. Die mensen liepen er veel rond in de tempel. Die waren druk met ceremoniën en offers. Ze hadden helemaal de gekruisigde Christus niet nodig. In hun dwaasheid en blindheid gingen ze aan de kern van het heil volkomen voorbij. Er waren echter ook verslagenen van hart. Net zoals op de Pinksterdag. Petrus wijst op de kracht en de genade van Christus. Die is ook vandaag nog steeds levend en krachtig. Het ware geloof is een gave die de wereld overwint.
(6 items) | 1 |