Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
We hebben deze zondag bediening van het Heilig Avondmaal. In het Avondmaal staan we stil bij het borgwerk van Christus. Christus is de enige grond voor de verlossing. Alleen door het ware geloof heeft een zondaar deel aan Christus. Dat zijn grote waarheden die we niet genoeg kunnen overdenken. Hoe bent u rechtvaardig voor God? Alleen door een oprecht geloof in Jezus Christus. Dit antwoord van de catechismus bevat de kern van de Bijbelse boodschap. In prediking wijze we zondaren op deze dingen. De eeuwigheid zal eenmaal openbaren wat de vrucht ervan is geweest.
We staan deze morgen kort stil bij Hooglied 5 vers 10. We lezen daar ‘Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend’. Dit wijst ons op Christus. We letten dat op de gedachte dat Hij blank en rood is. En verder staan we stil bij de banier die Hij draagt.
Blank wijst reinheid, zuiverheid en heiligheid. Christus is God en God is zonder zonde. Christus is ook mens en als mens heeft Hij niet gezondigd. Blank betekent dat de kerk des Heeren alleen in Hem heiligheid en volmaaktheid heeft. Nergens anders is heiligheid en volmaaktheid te vinden. Blank wijst ook op de overwinning door Christus. Een wit kleed werd in de oudheid gedragen door een overwinnaar. Christus heeft de dood, de satan, de wereld, de oude mens, het ongeloof en tal van andere zaken overwonnen. Hij heeft volkomen overwonnen.
Rood is de kleur van bloed. Bloed komen we in de Bijbel veel tegen. Met bloed wordt gewezen, aldus de kanttekening, op het priesterlijke werk van de Heere. Hij heeft Zichzelf geofferd voor de zonde. De zonde werd door Hem gedragen. De zonde werd door Hem betaald. De zonde werd door Hem overwonnen. Hij is tot zonde gemaakt en daarom kunnen zondige mensen, op grond van zijn offer, vergeving ontvangen. Hij heeft aan Gods Recht voldaan. Zijn bloed reinigt van alle zonden.
De banier. De banier is een middel wat gebruikt werd om het volk te verzamelen. De Banier is een verzamelpunt. Gods kinderen worden door Hem verzameld. Hij is de goede herder. De banier is ook een herkenningspunt. Daar horen Gods kinderen bij. De banier maakt ook scheiding. Er zijn ook mensen die niet bij deze banier horen. De banier wijst ook op veelheid want we lezen over tienduizend. Tenslotte draagt Hij de Banier. Niemand kan Hem die afnemen. Zo ligt de toekomst van de kerk vast in Zijn doorboorde handen.
Laten we zo Avondmaal mogen houden. We is het groot als we de Heere mogen ontmoeten in de weg van Zijn heilige inzettingen. Laten we getrouw zijn dan zal God Zijn belofte zeker uitvoeren. We hebben een vaste grond in de belofte van God. Hij verlaat zijn kerk niet. Het ligt vast in Zijn doorboorde handen.
Vragen.
a. waarom houden we Avonmaal?
b. wie heeft het Avondmaal ingezet?
c. waarom is de Heere Jezus blank?
d. waarom is de Heere Jezus rood?
e. wat betekent de banier?
f. waarom lezen we over tienduizend?
g. waar wil de Heere wonen en werken?
We denken in deze dienst na over de bediening van het Heilig Avondmaal. Gods kinderen mogen door het geloof en in de tekenen van brood en wijn iets proeven van Gods liefde voor hen. Ze mogen daar eerlijk en openhartig over spreken. Het geloof maakt vrijmoedig. De duivel heeft een hekel aan goede woorden over God en Zijn heerlijke dienst.
We gaat in deze dienst weer stilstaan bij Hooglied 5. We staan vooral stil bij de laatste twee verzen. We lezen daar onder andere: ‘Zijn gestalte is als de Libanon, uitverkoren al de cederen. Zijn gehemelte is enkel zoetigheid en al wat aan Hem is, is gans begeerlijk. Zulk een is mijn Liefste, ja zulk een is mijn Vriend, gij dochters van Jeruzalem.
De bruid is een gelovige. In dit gedeelte is de gelovige in een geestelijk dorre toestand gekomen. De Heere heeft haar verlaten, maar zoekt haar wel op. Er is bij de bruid echter geen plaats voor de Bruidegom. De kanttekening denkt aan vleselijke gerustheid en zorgeloosheid. Dat kan een kind van God dus overvallen. De Heere wijkt dan uit zijn leven. Een droevige ervaring die veel gebed geeft aan de troon der genade.
De bruid krijgt dan te maken met de wachters (vers 7). Dat zijn tirannen, boze regenten en valse leraars die de bruid mishandelen. Ook vandaag zijn er mensen die Gods kinderen geestelijk mishandelen. Dat zijn ernstige zaken. De wachters zijn harde mensen die nergens voor terugdeinzen. Denk maar aan de Schriftgeleerden en farizeeën. Ze hebben de Heere gekruist en de discipelen vervolgd.
De bruid krijgt ook te maken met de dochters van Jeruzalem. Dat zijn de gelovige kinderen van God, aldus de kanttekingen. De kerk bestaan uit vele levende leden. Dat mag ook aan de avondmaalstafel gezien worden. Al Gods kinderen zijn daar welkom. De dochters van Jeruzalem stellen meelevende vragen. Ze kennen de worstelingen van de bruid en zijn net als de bruid vervult met verlangen en liefde tot de Heiland. De dochters willen ook graag weten hoe het met de bruid is. Ze stellen ook de vraag wie de Bruidegom voor de Bruid is. En dan gaat de bruid antwoorden. In vers 10-16 lezen we het antwoord. Met allerlei beelden wordt de heerlijkheid van Christus omschreven. Het slot van dit gedeelte is een samenvatting. Dat zijn de woorden van onze tekst.
We lezen eerst dat de bruidegom in Zijn gestalte is als de Libanon. Dit wijst op de heerlijkheid de kracht en de liefelijkheid van Christus. Heel veel zaken over Zijn Persoon zijn er te overwegen. Vooral zijn godheid en mensheid zijn belangrijk. Door Zijn kracht wordt de kerk bewaard. Daarnaast lezen we dat zijn gehemelte enkel zoetigheid is. Dit wijst op de mond van de bruid. Door Zijn spreken onderwijst, leidt en leert Hij zijn kerk. Zo willen we eerst verschillende zaken ter overdenking benoemen. Gods volk houdt alleen Christus over. Paulus zegt: Christus is alles.
We lezen ook dat de bruid de Heere noemt een Liefste en een Vriend. Liefste wijst op een innige relatie. Het wijst op een diepe omgang en verbondenheid. Door het geloof is de gelovigen diep en innig verbonden met Christus. Vriend wijst elkaar helpen en er voor elkaar zijn. Met vrienden deel je zaken. Vrienden ga je bezoeken. Vrienden wil je het naar de zin maken. Zo ook wil de bruid leven voor de Heere. In gehoorzaamheid en gebed wil ze haar leven richten op haar Vriend.
Tenslotte lezen we over de dochters van Jeruzalem. Op de vraag over haar liefste heeft de bruid niet gezwegen. Helaas zijn wij vaak zo stil en op onszelf gericht. De bruid is op Christus gericht en dat maakt haar ook vrijmoedig om tegenover de dochters te spreken over haar Bruidegom. Het is geen best teken als we nooit eens iets goed zeggen van de Heere. Dan mogen we alles wel nazoeken in ons leven.
Geve de Heere dat we een goede zondag mogen hebben. Geve Hij boven alles dat gaat om de eer van Zijn heerlijke Naam. Dat we getroost en versterkt mogen worden in het allerheiligste geloof. Dat is de stille bede van uw dienaar.
Onderstaand boekje van Halyburton staat ook digitaal op internet. Hierbij de link om er eens iets uit te lezen: [http://www.theologienet.nl/documenten/Halyburton_zondaar_verheugd.pdf]
Onderstaand een pagina uit een boekje van de schotste schrijver Thomas Halyburton (1674-1712). Hij was professor in de godgeleerdheid aan de academie van Sint Andrews. Het valt op dat hij maar 37 jaar oud is geworden. Reeds vroeg mocht hij de eeuwige heerlijkheid binnengaan.
Wat mij opviel bij onderstaande pagina is het gebruikmaken van Christus als de ware spijze der ziel. Bovendien maakt Halyburton een onderscheid in zijn hoorders. Hij wijst op de ontdekking van de zorgeloze zondaren. In de tweede plaats wijst hij op de besturing van de overtuigden. Tenslotte gaan zijn preken tot bemoediging en opwekking van des Heeren volk. Ontdekking, besturing en opwekking zijn drie belangrijke zaken die in de toepassing aan de orde moeten komen. Laten we aan de groten van weleer een voorbeeld nemen.
Wv.
We hebben deze morgen een voorbereiding op het Heilig Avondmaal. In de voorbereiding gaat het om de vraag of is door het ware geloof deel heb aan de Heere Jezus Christus. Hij immers is de verlosser en zondaren kunnen alleen door Hem behouden worden. Zonder deze Verlosser is er geen verlossing.
De Bijbel leert ons dat de geloofsvereniging met Christus samenhangt met drie zaken die we persoonlijk moeten kennen. We leren onze ellende kennen. We leren de Verlosser kennen. En we leren hoe we God voor de verlossing dankbaar zullen zijn. Het leven tot Gods eer is het grote doel van het werk der verlossing. Een gelovig mens is een gehoorzaam mens en een biddend mens. Zo krijgt het leven der genade handen en voeten.
Vorige week hebben we stilgestaan bij Hooglied 4:16. Ontwaak noorderwind en kom zuiderwind…. We hebben gezien dat die ziet op het werk van Gods Geest in het hart van de gemeente Gods. We hopen en bidden dat de prediking tot zegen mag zijn. Van enkelen hebben we daar ook iets over gehoord. Dat geeft moed.
We gaan vandaag maar verder met Hooglied 5 vers 1. We lezen daar het volgende:
Ik ben in mijn hof gekomen, o Mijn zuster, o bruid, Ik heb Mijn mirre geplukt, met Mijn specerij, Ik heb Mijn honingraten met Mijn honing gegeten; Ik heb mijn wijn, mitsgaders Mijn melk gedronken. Eet, vrienden, drinkt en wordt dronken, o liefsten.
In deze woorden gaat het ten diepste over Christus en Zijn volk. We letten dan op drie gedachten:
1. de komst van Christus.
2. de nodiging van Christus.
3. het volk van Christus.
In Hooglied 4 vers 16 heeft de bruid, de gelovige, gebeden om de komst van ‘Mijn Liefste’. In het licht van het NT wordt hier Christus mee bedoeld. De bruid verlangt naar Christus. Dat is het werk van Gods Geest. Die maakt plaats voor Christus. In Hooglied 5:1 lezen we hoe de Bruidegom tot de bruid komt. We lezen: Ik ben tot mijn hof gekomen…. Het gaat dus eerst om de komst van Christus. We lezen ook hoe Christus een behagen heeft in Zijn volk. Allerlei heerlijke vruchten worden genoemd. Laten we vooral opmerken dat het komen van Christus een gewillig komen is. En een heerlijk komen. Wat geeft het een diepe gedachte als Christus tot de ziel komt.
In de tweede plaats nodigt Christus Zijn volk uit om met Hem te eten en te drinken. Er is verzadiging in de goederen van Christus. Bij Hem is overvloed voor arme mensen. Hij deelt uit tot verzadiging. Niemand hoeft honger te lijden.
In de derde plaats letten we ook op Gods volk. We lezen in Hooglied 5 vers 2 “Ik sliep maar mijn hart waakte…”. Dat is een opmerkelijke gestalte van de kerk. Slapen en waken. Daar zitten belangrijke gedachten achter. We staan erbij stil in de derde gedachte.
Vragen.
a. waarom komt de Bruidegom tot Zijn hof?
b. hoe komt de Bruidegom tot Zijn hof?
c. wat wordt bedoeld, zie kanttekening, met mirre, specerij, honingraten, wijn, melk.
d. waarom staat er zo vaak het woordje ‘Mijn’ in de tekst?
e. waarom nodigt de Bruidegom de bruid?
f. wat wordt bedoeld met dronken worden?
g. hoe is de toestand van de bruid in vers 2?
De middagdienst in onze kerk is gewoonlijk een leerdienst. Leerdiensten zijn van grote betekenis om de gemeente te houden bij de zuivere leer van de Bijbel. In kerken waar de leerdienst in het vergeetboek raakt is vaak iets ernstigs aan de hand. Laten we vasthouden aan regelmatige leerdiensten. De Heere heeft daar in de loop der eeuwen zijn kerk door gebouwd.
Gewoonlijk gebruiken wij de Heidelbergse Catechismus als uitgangspunt. Wat heeft het veel nut en zegen om de vragen en antwoorden van de catechismus uit te leggen. Het is echt een troostboek voor de kerk. Naast de catechismus hebben we echter nog enkele andere belijdenisgeschriften. Elke zondag wordt op dit moment een artikel van de Nederlandse Geloofsbelijdenis voorgelezen. Ik moet zeggen dat is daar elke keer wel iets van leer. Daarnaast hebben we ook de Dordtse Leerregels (DL). Deze leerregels zijn opgesteld door de Synode van Dordtrecht in 1618-1619. We willen de komende tien zondagen bij deze leerregels stilstaan.
De DL bevatten vier hoofdstukken en zijn een antwoord op de van artikelen van de Remonstranten. De Remonstranten stonden een verkeerde leer voor en daar heeft de Synode op gereageerd. Vier grote thema’s komen in de DL aan de orden. De leer der verkiezing, de leer van de verzoening, de leer van de bekering en de leer van de volharding. Remonstranten wijken op deze punten af van de gereformeerde leer. We beginnen bij het eerste hoofdstuk van de DL. We zien dat dit eerste hoofdstuk 18 artikelen telt. Als we drie keer over dit hoofdstuk preken dan staan we eerst stil bij de eerste 6 paragrafen. Het gaat in dit stukje om de eeuwige liefde van God. We letten dan op drie gedachten:
a. de eeuwige liefde van God is geopenbaard, par. 1-2
b. de eeuwige liefde van God wordt verkondigd, par. 3-4.
c. de eeuwige liefde van God is gefundeerd, par. 5-6.
We hopen dat we enkele dingen mogen zeggen tot troost van Gods volk, tot aansporing van overtuigden en tot waarschuwing van onbekeerden. De Heere zegene onze geringe arbeid met veel tekort en zwakheid omgeven….
We hebben deze maandag nog een extra dienst in het licht van de uitstorting van de Heilige Geest. Het is goed om de grote werken van God te overdenken. Het is vooral belangrijk om daar zelf, door het ware geloof, deel aan te hebben of te ontvangen. Laten we toch nooit vergeten dat de toepassing nodig is en dat er een groot werk van bekering in ons leven moet plaatsvinden. We zijn vanuit onszelf altijd maar rijk en verrijkt. Maar God maakt arme mensen zalig. Die wil Hij met goederen vervullen. Nee, de armoede des Geestes maken we niet zelf. Die leert de Heere en waar Hij komt daar worden zondaren arm en leeg in zichzelf maar rijk in Christus, de enige Naam onder de hemel.
We willen deze dienst stilstaan bij Hooglied 4:16. We lezen daar het volgende: Ontwaak noorderwind en kom Gij zuiderwind! Doorwaai mijn hof, dat zijn specerijen uitvloeien. O, dat mijn Liefste tot Zijn hof kwame en ate Zijn edele vruchten. We beluisteren in deze tekst het verlangen van de kerk. We letten op twee gedachten.
1. het verlangen naar het leven.
2. het verlangen naar gemeenschap.
Eerst lezen we dat de bruid verlangt naar noorderwind en zuiderwind. Met deze woorden wordt het werk van Gods Geest bedoeld. Met de verschillende woorden worden verschillende werkingen van Gods Geest aangeduid. Wat hebben we die werkingen ook vandaag nodig.
We lezen daarna dat de bruid zucht naar haar Liefste. Met Liefste wordt Christus bedoeld. De kerk verlangt naar de gemeenschap met Christus. De hof of tuin is de kerk. De hele kerk heeft een diep verlangen naar Christus. Dat is ook het doel van het werk van Gods Geest. Hij zal Christus verheerlijken. Waar nooit enige verlangen is naar Christus, daar is geen sprake van enige zaligmakend werk van God. Laten we goed onthouden dat de kerk zalig wordt door Christus en door Hem alleen… Alle andere gronden zijn bedrog en daar kunnen we God niet mee ontmoeten. Geve de Heere dat we dergelijke diepe bijbelse gedachten persoonlijk kennen en vooral niet als ouderwets terzijde zullen stellen. Christus is alles en Paulus zegt van zichzelf hoewel in niets ben…. 2 Kor. 12:11c (zie Philpot, Korenaren uit de volle oogst op 6 juni).
In de christelijke kerk geloven en belijden de drie-enige God. We lezen eerst in de Bijbel over God de Vader. Verder lezen we over God de Zoon. En ook lezen we over God de Heilige Geest. Er is één goddelijk wezen en in het ene Wezen zijn drie personen. Dit is een kernbelijdenis van de christelijke kerk.
Het grote belang van de drie-eenheid wordt duidelijk in de kerkgeschiedenis. We belijden dat ieder die dit geheim niet ongeschonden bewaard niet behouden kan worden. Wie bijvoorbeeld zou ontkennen dat Christus waarlijk God is, die haalt het fundament onder de verzoening weg en die zal zeker verloren gaan. Het gaat dus bij deze zaken om de kern van het christelijke geloof. Hier mogen we niet toegeven.
God de Vader is de oorsprong van alle dingen. Aan God de Vader schrijven we daarom het werk der schepping toe. God de Zoon heeft de zaligheid verdiend. Hij heeft geleden aan het kruis van Golgotha. God de Heilige Geest past het werk van Christus toe aan het hart. Die toepassing is beslist nodig.
Over de toepassing is helaas veel verschil van mening. Sommigen vinden de toepassing helemaal niet nodig. Ze gaan immers naar de kerk, de zijn gedoopt en proberen een net leven te leiden en dat is dan wel genoeg. Dit is een grote en ernstige vergissing. Bunyan tekent deze mensen in de christenreis onder de persoon van onkunde. Anderen denken heel oppervlakkig over de toepassing. Dan heeft met wat godsdienstige gevoelens en die zijn dan genoeg voor de eeuwigheid. We krijgen dan de verzoening van goede mensen. Maar dat is niet de leer van de Schrift. Vijanden worden met God verzoend (Rom. 5:10). Er zijn ook mensen die de toepassing verbinden met allerlei ervaringen die geleidelijk aan tot stand komen. De optelsom van allerlei ervaringen zou dan een recht geven op de hemel. Ook dat is niet naar de Schrift. De Schrift leert ons dat de Heilige Geest het werk der genade begint. De Schrift leert ons ook dat het werk der genade een grond heeft: Jezus Christus. Voor de eeuwigheid moeten we daarop, bevindelijk, gegrond zijn. Alle andere zaken zijn niet van belang in het gericht voor God. Ik las bij de puritein Samuel Rutherford: “Als u nog nooit een zieke nacht en een gepijnigde ziel vanwege de zonde gehad hebt, bent u nog niet bij Christus uitgekomen”. Woorden om diep over na te denken en vooral toe te passen op ons eigen leven!
De Heilige Geest is de grote toepasser. Hij gaat wonen en werken in het zondaarshart. De bijbel noemt het zaligmakende werk van de Geest de wedergeboorte. Het is een werk zonder ons maar wel in ons. Het is een werk dat groter is dan de schepping van de hemel en de aarde. Het is ook een werk wat we niet goed kunnen begrijpen. De Heere Jezus zegt ervan: de wind blaast waarheen hij wil (Joh. 3:8).
Ze gaan zondag eerst nadenken over de uitstorting van de Heilige Geest. Reeds vele jaren hebben we deze stof mogen overdenken. Elk jaar weer opnieuw is het goed om bij deze dingen bepaald te worden. Ik heb geen enkele behoefte om nieuwe en interessante dingen te vermelden. Het gaat om Gods werk in het hart van zondige mensen. Het gaat om de eeuwige redding van onze arme zielen. En laten we dan de geschiedenis uit Hand. 2 maar weer rustig overdenken. Tot behoud van onze zielen. We staan vanmorgen stil bij Hand. 2:1-13. We willen vooral nadenken over de verzen 4-8. Het thema is de uitstorting van de Heilige Geest. We letten op twee punten: de vervulling met de Geest, vers 4 en de boodschap van de Geest, vers 5-8.
Het valt op dat de Schrift het woord vervulling gebruikt. Als je iets wilt vullen moet het eerst leeg worden gemaakt. Een kind kan begrijpen dat een fles eerst leeg moet zijn, wil je hem kunnen vullen. Zo ook met het werk van Gods Geest. Die Geest gaat niet iets toevoegen aan een gevallen mens. Die Geest maakt ons leeg van zonde, ijdelheid, oppervlakkigheid, ongeloof, hoogmoed door ons daaraan te ontdekken. Die Geest echter komt ook met Zijn volheid. Dat is de volheid van het volbrachte werk van Christus, de volheid van het verkiezend welbehagen van God de Vader en de volheid van de vernieuwende werking en vertroosting van de Geest. Waar die Geest is, aldaar is vrijheid. Wat een heerlijk werk volbrengt de Geest in het hart van zondaren. Lees er Rom. 8 eens op na.
vragen
1. waarom staan we zondag weer stil bij Handelingen 2?
2. waarom is het nuttig om bepaalde dingen steeds opnieuw te overdenken?
3. hoe omschrijft onze belijdenis het werk van Gods Geest in het hart? (zie DL ¾: 12)
4. wat betekent het woordje haastelijk in Hand. 2:2? (Zie kanttekening)
5. waarom is het werk van God Geest voor u of voor jou belangrijk?
6. welke dingen bevatten de volheid van de Geest?
In de middagdienst zal het Woord worden gepreek en ook zal het sacrament van de Heilige Doop worden bediend. Het Woord is Gods hoorbare boodschap in de wereld. Het sacrament is een zichtbaar teken van Gods genade. Het teken van de kinderdoop heeft een hele diepe betekenis. Calvijn merkt erover op dat God de rol op zich neemt van een zorgzame Vader die ook voor ons nageslacht wil zorgen. Wat een diepe gedachte geeft dat aan de doop van de kinderen. Wat is het toch naar als mensen de kinderdoop gaan verwerpen. Vaak is er dan heel veel aan de hand. Hoewel er natuurlijk ook goede uitzonderingen zijn. Denk aan Bunyan, Philpot, Spurgeon, Winslow en anderen.
Het water van de doop is een teken. Dat teken is groot maar niet genoeg. Door dat teken wil de Heere ons iets zeggen. In de eerste plaats wil Hij daardoor zeggen dat wij vuil zijn van de zonde. Die vuilheid moet worden weggenomen. In de tweede plaats wil de doop ons wijzen op het enige middel voor reiniging van de zonde: het bloed van Christus. Met het bloed van Christus wordt Zijn overgave bedoeld tot op het kruis van Golgotha. Tenslotte wordt met de doop bedoeld het opstaan tot een nieuw leven. De oprechte gelovigen worden gemaand om tot eer van God te leven. We moeten niet leven naar eigen gevoel en inzicht. Helaas komt dat veel voor. Maar we moeten leven naar Gods geboden. De dichter vraagt daar ook om. Hij zingt: leer mij o Heer de weg door U bepaald, dan zal ik die ten einde toe bewaren.
We gaan in de middagdienst ook stilstaan bij Pinksteren en de heilige Doop. We lezen daarover in Hand. 2:39. Petrus zegt daar tegen zijn hoorders: Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. We lezen hierover de belofte van de Geest. We staan stil bij drie gedachten:
1. de inhoud van de belofte, want u komt de belofte toe.
2. de reikwijdte van de belofte, u en uw kinderen en allen die daar verre zijn.
3. het middel voor de belofte, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.
Geve de Heere dat we zowel uit het hoorbare als zichtbare Evangelie onderwezen en getroost mogen worden.
(7 items) | 1 |