Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
wv
In deze dienst staan we stil bij zondag 31 van de catechismus. Het gaat over de prediking van het Evangelie en de hantering van de tucht. Door die twee zaken wordt het rijk der hemelen gebouwd.
We mogen er wel even de vinger bij leggen hoe belangrijk de kerkdienst en de ware prediking is. We lezen de gelovigen de belofte van het Evangelie aannemen en daardoor vergeving der zonde hebben. We gaat er in de dienst verder over nadenken.
Tenslotte: vorige keer vroeg ik om even te reageren als u deze stukjes leest. Dan weet ik tenminste of het enig nut heeft. Dank voor de reactie. Wel was de vraag of het iets eerder kon. Vandaar dat het reeds nu op de site staat.
We denken na over Mattheus 11. Dit hoofdstuk beschrijft een keerpunt in het optreden van Christus onder het volk van Israël. Aanvankelijk was er groot opzien en belangstelling voor Jezus en Zijn boodschap. Die aandacht echter kantelt. Langzamerhand en meer en meer komt de tegenstand en de vijandschap openbaar. In hoofdstuk 12 vers 14 lezen we over plannen om de Heere te doden. Een genezingswonder wordt smalend toegeschreven aan de duivel (12:22-32). In Nazareth wordt de Heere veracht (13:53-58). Meer en meer keert het volk zich van Hem af. Dit zal tenslotte eindigen in de dood aan het kruis.
We lezen eerst in hoofdstuk 11 wie Christus is (1-6). Daarna lezen we wie Johannes de Doper is (7-15). Beiden hebben het rijk van God gepredikt en zondaren genodigd om burger te worden van dit rijk. De mensen echter doen net als de kinderen. Ze hebben niet geweend en hebben niet gedanst (16-19). Ze hebben in hun ongeloof volhard. Geloven is weten en vertrouwen. Ze hebben niet aanvaard en niet vertrouwd dat Jezus de gekomen Messias is. Dat stelt de mensen diep schuldig voor God. Ik geloof wil zeggen: Ik weet dat Jezus de Messias is en ik vertrouw erop dat Hij mij zal redden door Zijn werk. Dit is een diepe wetenschap die de Heere werkt in het hart van Zijn kinderen. Enige weken geleden hebben we dit gehoord uit de mond van de vader van de maanzieke knaap. Hij mocht belijden: ik geloof Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp (Mark. 9:24). De Vader wist dat Jezus de Messias was en hij vertrouwde op Hem. Die wetenschap ging met aanvechting gepaard. Heerlijke wetenschap.
De mensen in Galilea hebben de Heere echter niet als Messias aangenomen. Daarom gaat de Heere de steden waar Hij gewerkt heeft het oordeel aanzeggen. We lezen in Matt. 11: 20-24 het volgende:
"Toen begon Hij de steden, in dewelke Zijn krachten meest geschied waren, te verwijten, omdat zij zich niet bekeerd hadden. Wee u, Chorazin! wee u Bethsáïda! want zo in Tyrus en Sidon de krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden zich eertijds in zak en as bekeerd hebben. Doch Ik zeg u: Het zal Tyrus en Sidon verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan ulieden. En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sódom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. Doch Ik zeg u, dat het den lande van Sódom verdragelijker zal zijn in den dag des oordeels, dan u." (Matth. 11:20-24).
We beluisteren in deze tekst de oordeelsprediking van de Heere Jezus. We willen stilstaan bij drie punten.
1. de noodzaak van de oordeelsprediking.
2. de ernst van de oordeelsprediking
3. het doel van de oordeelsprediking.
Het is ingrijpend en indringend dat de Heere de steden gaat waarschuwen en het oordeel gaat aanzeggen. We lezen ook diepe en ernstige woorden. Tot de hel toe nedergestoten worden. De Heere heeft echter ook een doel met deze scherpe boodschap. Het grootste is dat de Heere Zelf het oordeel heeft gedragen. Daardoor kunnen en zullen er zondaren zalig worden. Dat kan alleen uit genade en door een waar geloof. De Heere schenke ons een goede rustdag.
Laat ik ook enkele vragen toevoegen.
1. Zijn er meer predikers van het oordeel in de Bijbel?
2. Hoe hangt vers 20-24 samen met de vraag die Johannes de Doper (vers 3) laat stellen?
3. Maakt het iets uit voor God als een gedoopt mens zondigt?
4. Welke vergelijking maakt de Heere tussen de steden van Israël en de heidenen?
5. Zijn er ook trappen in de hel? Voor wie zal de hel het ergst zijn?
6. Waarom heeft Jezus hier ook over gepreekt. En wat is de relatie met het volgende deel van dit hoofdstuk?
Onderstaand stukje schreef ik voor eilandennieuws, een blad op Flakkee (ZH) waar ik wekelijks een stukje voor schrijf. Dit gaat over mijn reis naar een Arabisch land.
Onlangs was ik enkele dagen in een land op het Arabisch schiereiland. Het is best leerzaam en indrukwekkend om zomaar enkele dagen in een dergelijk land rond te lopen. Veel criminaliteit en onrust heb ik er niet gemerkt. Ook ’s avonds niet. Kennelijk functioneerde het politieapparaat er adequaat. Wat ook opvalt is de temperatuur. Je moet er niet voor terugschrikken om een wandeling te maken bij 35 graden. De warmte komt je overal tegemoet, behalve in huis waar de airco aanstaat. Maar los daarvan is het ook boeiend om dergelijke landen te bezoeken. Laat ik eens enkele dingen noemen die leerzaam zijn.
In de eerste plaats kom je in een door en door religieuze samenleving. Weliswaar is het de valse godsdienst van de Islam, maar religie is belangrijk. Tientallen moskeeën laten vijf keer per dag hun oproep tot gebed horen. Het hele dagritme wordt in feite door de religie bepaald. In een nieuwbouw wijk komt natuurlijk ook een moskee te staan. En de mensen gaan ernaar toe. Op allerlei manieren vervult de godsdienst een belangrijke rol in het leven. Dat was in Nederland in het verleden ook zo, maar dat is voorbij. Wat is het verschil tussen en religieus land en een seculier land toch groot. Bij ons worden in nieuwbouwwijken vrijwel geen kerken meer gebouwd. En de bestaande kerkgebouwen worden soms omgebouwd tot winkels of plaatsen van vermaak. In de islamitische landen kom je dat niet tegen. Het geeft weemoed naar eertijds. Wat heeft ons land toch een weerkeer nodig naar God, de Bijbel en de kerk. Helaas, de feitelijke ontwikkeling is anders. Of het er beter op is geworden mag ieder voor zichzelf invullen. Maar een samenleving zonder God heeft ten diepste geen bestaan.
In de tweede plaats valt ook het gedrag van mensen op. Als ik op een warme zomerdag door Amersfoort loop dan is er veel te zien. Vooral de kleding van mannen en vrouwen valt op. De losbandigheid komt je bijna overal tegemoet. Onze cultuur draagt een sterk erotisch stempel. We zijn individualisten en we weten zelf wel wat goed voor ons is. We geloven in onszelf. Dat is het geloof van de meeste Nederlanders. Geloof in jezelf…. Dat ligt in het land wat ik bezocht heel anders. Daar worden regels in achtgenomen. Kleding bijvoorbeeld moet verhullen en bedekken. Je zult er geen Arabische vrouw tegenkomen in korte broek of zonder sluier. Vrouwen dragen gepaste kleding en ook mannen weten zich stijlvol te kleden. De door en door Bijbelse gedachte dat we kleren dragen om onze schaamte te verhullen zie je daar in praktijk gebracht. Als je zo rondkijkt op straat dan zijn er ook daar inderdaad misstanden. Maar wat zou het een zegen kunnen zijn als we in ons land weer eens zouden weerkeren naar normen van zedelijkheid. Wat dat betreft valt er van die landen nog wel iets te leren. Een sluier komt heel wat dichter bij de Bijbelse manier van leven dan de bikini en de decolleté.
In de derde plaats zijn dergelijke landen godsdienstig. Mensen geloven er in God. Weliswaar de verkeerde God en een verkeerde godsdienst, maar geloof in God is er buiten elke twijfel. Dat is me wel ook opgevallen in de omgang met mensen uit bijvoorbeeld Afrika. Ze begrijpen gewoon niet dat mensen westerse mensen niet in God geloven. Geloof in God in een vast onderdeel van hun leven. Wij zijn dat in onze samenleving kwijtgeraakt. Paulus noemt dat in Romeinen 1 tot driemaal toe ‘overgegeven’. We zijn overgegeven aan onze eigen dwaasheid. En dat geeft te denken. Seculiere mensen hebben bekering nodig. Moslims hebben bekering nodig. Dat staat buiten kijf. Maar als we nu eens de vraag stellen waar het meer waarschijnlijk is dat God Zijn grote werken verricht dan komen er best indringende vragen. Zouden mensen die God bewust hebben verlaten en afscheid van de ware God hebben genomen, niet nog moeilijker met het Evangelie te bereiken zijn dan mensen die een verkeerde godsdienst aanhangen? Het is een vraag, maar laten we bidden of God Zijn Geest wil zenden. Dan zijn er grote wonderen te verwachten in de wereld van de Islam. Daarover zou nog meer te schrijven zijn, maar wellicht een andere keer.
Ds. W. Visscher
Onderstaand een stukje uit de Christinnereis van John Bunyan. Het is onderwijs wat de pelgrims krijgen in het huis van uiltegger. Het lijkt mij ook voor vandaag de dag belangrijk.
hart groet
wv
In de middagdienst hopen we weer verder te gaan met de behandeling van de catechismus. We zijn toe gekomen aan zondag 30. We gaan verder met de overdenking van het Heilig Avondmaal
We mochten de periode van de vakantie weer beëindigen. We hopen in de dienst der verzoening weer wet en Evangelie te preken. De wet leert ons, gevallen mensen, dat wij voor God niet kunnen bestaan. De wet wijst de zonde aan. De wet leert ons dat zondige mensen vervloekt zijn. De wet leert ons dat er uit de mens nooit iets goeds te verwachten is. Het geloof in de wet is nodig tot zaligheid, maar het geeft geen redding. Laten we nooit denken dat we voor God aangenaam zijn omdat we de zonde ernstig nemen, we ons wat beter gaan gedragen, we een overtuiging hebben. Die dingen zijn wel nodig maar ze leren ons Christus niet. En het behoud ligt alleen en alleen in Hem, door het ware geloof.
Het Evangelie brengt ons de boodschap van behoud. Dat behoud ligt in Christus. Het gaat in het Evangelie in de eerste plaats om de gezegende Persoon van de Middelaar. Christus is het voorwerp van het ware geloof. En de gelovige vindt alleen rust in Zijn Persoon, Zijn werk en Zijn kracht. In Christus liggen ook alle weldaden die de kerk ontvangt. In Christus is een onpeilbare volheid. Buiten Christus is alleen de dood. Niets anders dan de dood. Het ware geloof trekt vanuit de diepte op Christus aan. Let daar toch op in uw leven. Heeft de Persoon van Christus, voor uw schuldige ziel, waarde gekregen. Dat is de vraag die beantwoord moet worden, voor tijd en eeuwigheid. Gods kerk wordt niet zalig, los van Christus. Het geloofsleven is gericht op Hem en de heerlijkheid van Zijn Naam, voor onze schuldige ziel. De Heere geve dat we deze dingen mogen verstaan.
We hopen zondagmorgen te preken over Matt. 11:1-19. We willen enkele keren bij dit belangrijke hoofdstuk stilstaan. Het is een keerpunt in het openbare optreden van de Heere Jezus. De vijandschap tegen Hem neemt vanaf dit hoofdstuk steeds verder toe en zal tenslotte eindigen op het kruis van Golgotha. We willen deze morgen vooral stilstaan bij vers 12. We lezen daar het volgende:
"En van de dagen van Johannes den Doper tot nu toe, wordt het Koninkrijk der hemelen geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld." (Matth. 11:12)
Er zitten aan deze tekst nogal wat uitlegkundige haken en ogen. Sommigen zien, gelet op de grondwoorden voor geweld aandoen en geweldigers een negatieve benadering door de vijanden van het Koninkrijk Gods. De Heere Jezus zou dan in deze tekst zeggen dat het Rijk Gods zal worden bestreden door geweldigers, zoals Herodes en Pilatus.
Anderen zien in deze tekst meer een positieve benadering van het rijk Gods. Het rijk breekt zich baan in deze wereld vol vijandschap. U mag zelf even nagaan welke keuze de kanttekeningen op de Statenvertaling maken bij de uitleg van dit vers. Misschien heeft u ook andere verklaringen in huis. Kijk het eens even na en denk na over deze tekst, die niet eenvoudig is wat de uitleg betreft. We staan in de preek stil bij het koninkrijk Gods. We letten op drie gedachten:
a. de tijd van het Rijk
b. de kracht van het Rijk
c. de geweldigers van het Rijk.
De Heere geve ons een goede dienst, tot heil van onze zielen. Misschien wilt u even mailen als u dit heeft gelezen. Dan weet ik wie er prijs stelt op deze stukjes.
(7 items) | 1 |