Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
Er ligt weer een kalenderjaar achter ons. Aan het einde van de dienst zullen namen worden opgelezen. Het zijn namen van geliefden die zijn aangekomen in de eeuwigheid. Het geeft een veelheid aan gedachten.
Onze gedachten staan nooit stil. Vaak zijn ze gericht op de aardse zaken. Ons werk, ons gezin, onze toekomst. Het is allemaal heel begrijpelijk. Maar hoe zal het gaan als we sterven. Dan gaat het om de wezenlijk en eeuwige zaken. Veel mensen bekommeren zich daar helaas niet over. Maar in de Bijbel komen we die dingen tegen.
We besluiten het jaar daarom rond de Schrift. Die is ons gegeven om wijs te maken tot zaligheid. De Schrift leert ons zonde, genade en geloof. Dat zijn drie kernzaken die we persoonlijk moeten doorleven. Ook in het slot van het achterliggende jaar. We willen deze laatste dienst stilstaan bij Jes. 51. Ook morgen, nieuwjaar hopen we bij dit hoofdstuk stil te staan.
We gaan vooral letten op vers 6. Daar lezen we:
"Heft ulieder ogen op naar den hemel, en aanschouwt de aarde beneden; want de hemel zal als een rook verdwijnen, en de aarde zal als een kleed verouden, en haar inwoners zullen van gelijken sterven; maar Mijn heil zal in eeuwigheid zijn, Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden." (Jes. 51:6). De Heere spreekt in dit gedeelte Zijn volk aan. Het hoofdstuk gaat min of meer uit van de ballingschap in Babel (zie vers 14). De verlossing is nabij. In het jaar 537 zijn de eerste ballingen teruggekeerd naar Kanaän. Ze zijn aangekomen in een totaal verwoest land. Waar is dan hulp en bijstand in alle reddeloosheid. Merk op dat de Heere in dit deel (vers 1-8) tot drie keer toe zegt: Hoort naar Mij! (vers 1, 4,7). Het komt dus aan op goed luisteren. En dan wordt er gezegd dat we eerst moeten zien naar de hemel en de aarde. Die allen zullen voorbij gaan. Vergankelijkheid en voorbijgang is wat we lezen in de tekst. Ook lezen we echter over Mijn heil (redding). Het gaat in deze tekst om een belofte van heil..
We willen daarbij letten op drie gedachten:
De noodzakelijkheid van deze belofte
De inhoud van deze belofte.
De zekerheid van deze belofte.
Bij de eerste gedachte letten we vooral op het verband. Wat wordt daar genoemd en wat is de reden dat de Heere aanspoort om op te letten.
Bij de tweede gedachte gaan we de dingen na die in de tekst worden genoemd. Mijn heil is nabij en Mijn gerechtigheid zal niet verbroken worden.
Bij de derde gedachte letten we op het feit dat de Heere tot driemaal toe aanspoort om te horen.
Veel is over deze tekst te zeggen. In Hebr. 1:10-12 wordt deze tekst aangehaald en geciteerd. We lezen daar het volgende:
"En: Gij, Heere! hebt in den beginne de aarde gegrond, en de hemelen zijn werken Uwer handen; Dezelve zullen vergaan, maar Gij blijft altijd, en zij zullen alle als een kleed verouden; En als een dekkleed zult Gij ze ineenrollen, en zij zullen veranderd worden; maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet ophouden." (Hebr. 1:10-12)
Vragen
1. waar bepaalt de laatste dienst van het jaar u of jou bij?
2. wat zijn de geestelijke en eeuwige dingen die we in de Bijbel vinden?
3. wat wil Jes. 51:6 ons vooral duidelijk maken?
4. hoe heeft de schrijver van de brief aan de Hebreeën deze tekst gelezen?
5. wat bedoelt Jesaja met Gods gerechtigheid die niet verbroken zal worden?
6. wat vind jij belangrijk en opvallend voor de laatste dienst in het oude jaar?
7. welke stukje uit de tekst wilt u onthouden en brengen voor God in gebed?
In deze dienst staan we weer stil bij de catechismus. We zijn gekomen bij zondag 40 over het zesde gebod. Gij zult niet doodslaan. Als we de uitleg van de catechismus lezen dat gaat het over heel veel dingen. Haat, nijd, ruzie, wrok, onheusheid, pesten op school, treiteren, negeren, boos zijn, etc. etc. vallen allemaal onder dit gebod. De Heere waarschuwt ertegen.
Ook worden door dit gebod dingen geboden. We kunnen het beste maar Paulus citeren. Hij schrijft in Gal 5:22 het volgende: "Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid." (Gal. 5:22). Liefde, lankmoedigheid, zachtmoedigheid en tal van andere zaken worden door God geboden.
We willen daarom stil staan bij het zesde gebod.
We letten op drie gedachten.
a. een waarschuwing. We gaan letten op enkele Bijbelse lijnen die over dit gebod gaan.
b. een aansporing. Op tal van plaatsten wordt in de Bijbel aangespoord om in vrede en liefde te leven. Zie Joh. 13.
c. een zegen. De onderhouding van God geboden heeft grote loon. Laten we de zegen van gehoorzaamheid niet gering achten.
Vragen
a. wat valt er zoals onder dit gebod?
b. wat heeft Gen. 4 met dit gebod te maken?
c. wat wordt door dit gebod bevolen?
d. wat heeft Job 1:1 met dit gebod te maken?
e. wie wordt in de Bijbel een zoon des vredes genoemd?
f. hoe ziet God pesten op school? Heb jij daar weleens verdriet over gehad? Wat doe je als je dat ziet of meemaakt?
Het is de laatste zondag van het kalenderjaar. Veel is er in de achterliggende maanden gebeurd. Alleen wat van God is blijft over. De rest gaat allemaal voorbij. Laten we toch zien op de Overste Leidsman. Alleen bij Hem zijn uitkomsten.
We willen de laatste rustdag van het jaar nog wat stilstaan bij de heerlijke kerstgeschiedenis. Ach, zien we op de omstandigheden dan zouden we vrezen. Dan is er geen hoop en verwachting. Maar de kribbe wijst ons op de Zoon van God. Hij is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken. Zo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft (Joh. 3:16). Ons probleem is echter, zo las ik bij Kohlbrugge, dat wij geen wereld willen zijn. Maar de Heere Jezus kwam in de wereld en Hij is de enige Toevlucht voor een arm volk. Alleen in Hem is vrede, vrijheid en vergeving. Kom, laat dat wegen op uw ziel.
We willen zondagmorgen eerst stilstaan bij Luk. 2:22-24. We lezen daar het volgende:
"En als de dagen harer reiniging vervuld waren, naar de wet van Mozes, brachten zij Hem te Jeruzalem, opdat zij [Hem] den Heere voorstelden; (Gelijk geschreven is in de wet des Heeren: Al wat mannelijk is, dat de moeder opent, zal den Heere heilig genaamd worden.) En opdat zij offerande gaven, naar hetgeen in de wet des Heeren gezegd is, een paar tortelduiven, of twee jonge duiven." (Luk. 2:22-24).
We lezen dat Jozef en Maria het Kind Jezus naar de tempel brengen. Het gaat dus over het Kind in de tempel. We zien twee gedachten:
a. de Heere Jezus wordt voorgesteld.
b. de dagen van de reiniging zijn voorbij.
Jozef en Maria gaan met de Heere Jezus naar de tempel. In een commentaar lazen we dat ze Hem de Heere en Zijn dienst willen weiden. Zoals eenmaal Hanna Samuel naar de tabernakel heeft gebracht, zo ook komen Jozef en Maria om hun kind Gode op te dragen. De Heere Jezus wordt geheel in de dienst van Zijn Vader gesteld. Van de kribbe loopt de weg naar de tempel in Jeruzalem. Wat is er veel te overdenken rond dit Kind op deze wijze in de tempel.
In de tweede plaats moest, volgens de wetgeving van Mozes, de kraamvouw een offer brengen in de tempel. We kunnen dat lezen in Lev. 12. Door het offer mocht de vrouw weer in de tempel komen en wat de onreinheid weggenomen. Wat een diep onderwijs zit er in deze gang. Hoe kon door de geboorte van de Heere Jezus, die Heilig is, Maria onrein zijn? Toch gaat ze naar de tempel. Haar Zoon is niet onrein van Zichzelf, maar wel omdat Hem de zonden worden toegerekend. Het betaamde Hem alle gerechtigheid te vervullen. Daarom moest ook voor Hem een reinigingsoffer worden gebracht.
Vragen
a. heeft de laatste zondag van het jaar ook betekenis?
b. wat is het allerbelangrijkste in het leven?
c. waarom gingen Jozef en Maria naar de tempel?
d. wat betekent het dat de Heere Jezus de zonden werden toegerekend?
e. wat betekent het dat Hij alle gerechtigheid moest vervullen (Matt. 3:15)?
In deze dienst staan we nog wat meer stil bij de gebeurtenissen rond het kersfeest. Het gaat bij kerstfeest in de eerste plaats om de Heere Jezus. Hij is de Middelaar, Hij is Gods Zoon. Laten we dat vooral benadrukken. Als we sterven moeten we Hem hebben leren kennen, anders kunnen we God niet ontmoeten. Alleen door het geloof in Christus zijn we veilig. Anders niet.
Toch lezen we ook in de Bijbel over allerlei andere mensen. We lezen over goddeloze mensen. Denk aan Herodes. We lezen over godsdienstige mensen. denk aan de priesters in de tempel. We lezen echter ook van mensen die in de Heere Jezus hebben geloofd. We lezen over Jozef en Maria. Wat hebben deze twee mensen een moeilijk maar ook gezegende weg moeten bewandelen. We lezen over de herders. Wat hebben ze geluisterd naar de engelen, maar wat zijn we bovenal neergeknield bij de kribbe. Ze hebben door het geloof in de Heere Jezus hun Zaligmaker gezien en omhelsd. Gelukkige herders. We lezen ook over Simeon en Anna. Er zijn mensen die de Heere Jezus hebben nodig gekregen. Grote blijdschap is er in hun hart gekomen toen ze de Heere hebben gezien.
We willen in de middagdienst nog eens wat verder stilstaan bij Maria. Keer op keer valt het op hoe Marie door het geloof op alles heeft gereageerd. Ze onderwerpt zich bijvoorbeeld aan de hemelse opdracht. Lees maar. "En Maria zeide: Zie, de dienstmaagd des Heeren; mij geschiede naar uw woord. En de engel ging weg van haar." (Luk. 1:38). Ze gaat ook met Jozef mee naar Bethlehem. Keer op keer zien we bij Maria een beoefend geloof. Ze is gehoorzaam, de onderwerpt zich aan Gods weg, ze overlegt al de zaken in het hart. Daar willen we deze diens verder bij stilstaan. De tekst is:
"Doch Maria bewaarde deze woorden alle te zamen, overleggende [die] in haar hart." (Luk. 2:19)
We zien in deze woorden de kracht van het geloof.
We letten op drie gedachten:
a. het wonder van het geloof.
b. de werking van het geloof.
c. de vrucht van het geloof.
Bij het wonder denken we na over de vraag hoe het toch komt dat Maria de zaken bewaard en overlegt.
Bij de werking staan we stil het bewaren van Gods Woord, alle te zamen en tenslotte overleggende.
Bij de vrucht kijken we nog verder in het hoofdstuk over wat het allemaal heeft uitgewerkt in het leven van Maria. Lees vers 22, 33, 34, 48-49
Vragen
a. hoeveel soorten mensen komen we in de geboorte geschiedenis tegen?
b. wat hangt ook samen met het geloof in de Heere Jezus (Luk 2:10)?
c. hoe vaak komen we Maria tegen in hoofdstuk 2?
d. wat is eigenlijk het beoefenen van het geloof?
e. hoor je weleens iemand die het geloof mag beoefenen? Wat zegt die persoon dan en wat doet hij of zij?
Op deze dag hopen we het kerstfeest te herdenken. We weten dat God in het Oude Testament de Messias heeft beloofd. In het Nieuwe Testament is Hij gekomen. De Messias is net als God de Vader geheel God. Hij is de tweede Persoon in het goddelijke wezen. In de volheid des tijds (Gal. 4:4-5) heeft de Messias de menselijke natuur aangenomen. Kersfeest is de herinnering aan de vleeswording van het Woord. We lezen daarover in Joh. 1:14: "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid." (Joh. 1:14)
De geschiedenis van de geboorte van de Heere Jezus vinden we in het Evangelie van Lukas. In het tweede hoofdstuk lezen we over de geboorte van Jezus. Het is opvallend dat die hoofdstuk begint met de vermelding van keizer Augustus. De geboorte van de Heere Jezus heeft een wereldomvattende betekenis. Het is wereldnieuws. Vandaar dat Augustus wordt genoemd. Het is ook heilsgeschiedenis. God kwam naar deze zondige wereld. Wat een diepe en grote gedachten liggen daarin. Lees Joh. 3:16. Zo lief heeft God deze verloren wereld gehad, dat Hij in deze wereld Zijn Zoon heeft gezonden. Ieder die in Hem gelooft, die is behouden en staat recht voor God. Ieder die deze Zaligmaker verwerpt die ligt onder de toorn van God. Een aangrijpende gedachte.
We gaan deze morgen stilstaan bij de kerstgeschiedenis. Elk jaar weer opnieuw staan we dan stil bij de gebeurtenissen die we beschreven vinden in Lukas 2. En elk jaar opnieuw hebben we deze boodschap nodig. Is het niet overbodig om elk jaar weer opnieuw aandacht te vragen voor Lukas 2? Ja dat zou kunnen als we naar de kerk komen voor informatie over de geboorte van de Heere Jezus. Die dingen zijn belangrijk, maar dat is niet genoeg. We komen naar de kerk om te horen en na te denken wat die voor mij betekent. Heb ik die Christus al persoonlijk leren kennen. Bedenk dat allen Zijn gerechtigheid ons recht stelt voor God. Het gaat dus bij kerstfeest om hele persoonlijk vragen. Ook in de catechismus vinden we dat. Luister maar:
36. Vr: Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?
Antw: Dat Hij onze Middelaar is, en met zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt.
Door het geloof in de geboren Zaligmaker worden mijn zonde voor Gods aangezicht bedekt, vergeven. Dat komt omdat Jezus, het Kind van de kribbe, de Middelaar is. Wat krijgt de kribbe zo een diepe betekenis. Daar vinden we wat onze ledige en schuldige ziel nodig heeft. We gaat de eerste dienst op kerstdag daarom stil staan bij Luk 2:7. We lezen daar het volgende:
"En zij baarde haar eerstgeboren Zoon, en wond Hem in doeken, en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg." (Luk. 2:7)
We letten op de geboorte van Jezus Christus. We letten daarbij op drie gedachten:
a. de oorzaak van Zijn geboorte.
b. het feit van Zijn geboorte.
c. de zegen van Zijn geboorte.
Over de oorzaak kunnen veel dingen worden gezegd. Het belangrijkste is omdat God dit heeft gewild. Het is God plan geweest om verloren mensen door Christus en door het geloof in Hem te redden.
Over het feit staat in de tekst onder andere de Zoon, de doeken en de kribbe. Al die drie zaken hebben een diepe betekenis. De Zoon werd mens, de doeken wijst op Zijn menselijke natuur en de kribbe wijst op Zijn vernedering die zal uitmonden in het kruis van Golgotha. De kribbe en het kruis gaan wezenlijk over dezelfde dingen. Door deze vernederde Middelaar wordt aan Gods recht voldaan en schenkt de Heere genade aan schuldige mensen.
Over de zegen kunnen we zeggen dat er voor Hem geen plaats was. Niemand wilde deze Zaligmaker ontvangen. Zo is de mens. Er is geen plaats voor een vernederde Zaligmaker. Een kind in de kribbe staat ons niet aan. Maar toch komt Hij en maakt plaats voor Zichzelf. Hij maakt plaats in de wereld. Hij maakt plaats in de kerk. Hij maakt plaats in het hart. Door Zijn kracht en door Zijn Geest. Ook vandaag.
Vragen.
a. waarom moeten we elk jaar weer stil staan bij het kerstfeest?
b. waarom werd de Heere Jezus door God de Vader naar de wereld gezonden?
c. wat heeft de geboorte van de Heere Jezus met onze zonden te maken?
d. waarom wordt de Heere Jezus in doeken gewonden?
e. voor wie was er in Bethlehem geen plaats? En waarom niet?
Een hartelijke groet
wv
In de middagdienst hebben we een nabetrachting op het Avondmaal. In een dergelijke dienst staat de grootheid van Christus en de aansporing tot Zijn dienst centraal. Gods volk heeft een dure roeping om getuige te zijn van het licht. Daarop valt alle nadruk. Laten we heilig een eerlijk wandelen in het midden van een krom en verdraaid geslacht. De Heere is heilig, dus Zijn volk ook.
We gaan weer stilstaan bij de adventgeschiedenis. We staan stil bij Luk. 1:62-66. We lezen daar het volgende:
"En zij wenkten zijn vader, hoe hij wilde, dat hij genaamd zou worden. En als hij een schrijftafeltje geëist had, schreef hij, zeggende: Johannes is zijn naam. En zij verwonderden zich allen. En terstond werd zijn mond geopend, en zijn tong [losgemaakt]; en hij sprak, God lovende. En er kwam vrees over allen, die rondom hen woonden; en in het gehele gebergte van Judéa werd veel gesproken van al deze dingen. En allen, die het hoorden, namen het ter harte, zeggende: Wat zal toch dit kindeken wezen? En de hand des Heeren was met hem." (Luk. 1:62-66).
Het gaat in dit gedeelte over de geboorte van Johannes de Doper. We staan stil bij drie gedachten:
1. we zien Gods genade door de geboorte van Johannes.
2. we horen Gods lof omdat Zacharias de Heere groot maakt in een lofzang.
3. we merken Gods hand waardoor Johannes wordt geleid.
Eerst dus Gods genade in de geboorte en naamgeving van het kind van Elisabeth. Johannes betekent God is genadig. God zoekt zijn volk op en vervult Zijn beloften. Wat schittert in de geboorte van Johannes het handelen van God in een verloren wereld. Lang heeft de Heere de komst van de voorloper beloofd. In de volheid des tijd is hij gekomen. Johannes zal de Heere een toegerust volk bereiden. Wet en Evangelie zal hij preken. En het zal tot grote zegen zijn.
Zacharias is stom geweest na de aankondiging. Echter zijn stem wordt weer losgemaakt. Hij mag de lof des Heere verkondigen. We zien in zijn lofzang hoe hij God grootmaakt. Spreekt van Christus en van de toekomst voor Gods kerk. Wat een heerlijke boodschap mag hij brengen.
Tenslotte wordt veel over deze dingen gesproken. Het volk weet dat de Messias nu spoedig komen zal. Johannes wordt door de Heere geleid. De hand van de Heere, de kracht van God, is met hem als hij zich voorbereid op zijn ambt. Als hij spreekt van oordeel. Als hij wijst op het Lam Gods. Johannes mag de mensen op Christus wijst. Dat is zijn blijdschap.
Vragen.
a. welke dingen zijn voor de nabetrachting belangrijk?
b. waarom kon Zacharias niet spreken en waarschijnlijk ook niet horen?
c. wat betekent de naam Johannes?
d. wat benadrukt Zacharias in zijn lofzang?
e. waarom zou er rond de geboorte van de Heere Jezus zoveel gezongen zijn?
f. wordt er in jullie gezin ook gesproken over het Avondmaal?
g. als je vader of moeder deelneemt aan het Avondmaal kunnen ze er thuis dan ook iets van vertellen?
Op deze zondag zal het sacrament van het Heilig Avondmaal worden bediend. De Heere heeft dit sacrament ingesteld voor Zijn kinderen opdat hun geloof versterkt zou worden. Door het gebruik van het sacrament worden Gods kinderen meer en meer onderwezen en verzekerd van de liefde van Christus voor hen. Het geloof in de gekruisigde Christus is onmisbaar om met vrucht gebruik te kunnen maken van het Avondmaal. Een oprecht gelovige heeft overal de dood gevonden, behalve in Christus. In Zijn wonden vindt hij allerlei vertroosting.
We staan deze dienst eerst kort stil bij een gedeelte uit Gods Woord. We staan stil bij Luk. 1:49. Daar lezen we:
"Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig [is] Zijn Naam." (Luk. 1:49)
Het is een gedeelte uit de lofzang van Maria. Deze lofzang bestaat uit twee delen. Het eerste deel (vers 46-48) is een persoonlijk dank van Maria aan de Heere. Het tweede deel (vers 49-55) is een lof op God daden. Het gaat dus in vers 49 over een lof en grootmaking van Gods grote daden van verlossing. We staan daarom stil bij de lof des Heeren. We letten kort op drie punten.
a. de daden des Heeren.
b. de macht des Heeren.
c. de heiligheid des Heeren.
We lezen eerst over grote dingen die door God in Christus zijn gedaan. Het gaat dan vooral over Gods verlossende daden. Die worden groot genoemd. Er staan in de Bijbel heel veel verlossende daden. Denk maar aan de uittocht uit Egypte. Denk ook aan de verlossing Noach uit de zondvloed. Denk ook aan de weerkeer uit Babel. Al die daden zijn heenwijzingen naar Gods grootste daad: de zending van Zijn Zoon naar deze aarde om zondaren te verlossen. Dit is het hoogtepunt en het doel van al Gods grote daden. Die daden komen voort uit het welbehagen van de Vader; de genade van Christus en de kracht van de Heilige Geest.
We lezen in de tekst ook over Hij die machtig is. De Heere is machtig. Hij is almachtig. Door Zijn almacht heeft Hij de duivel verslagen, de zonde weggenomen; de straf gedragen en zondaren van zonde en straf verlost. De kerk heeft een almachtige Zaligmaker. Zijn macht toont Hij in het kruis en de opstanding.
Tenslotte lezen we over de heiligheid van Zijn Naam. Met Naam wordt persoon bedoeld in de Bijbel. De Heere is heilig. Dat betekent anders dan de afgoden. Het betekent ook dat Hij vernieuwt. Het betekent ook dat Hij zonder zonde is. De heiligheid van Zijn Naam doet verlangen naar een heilig en nieuw leven. Het Avondmaal wijst ook op de vernieuwing door Gods Geest. Het heilige leven is het meest vruchtbare leven. De Heere Jezus heeft altijd heilig geleefd. Heilig in zijn woorden. Heilig in Zijn werken. Heilig in alles.
Vragen.
1. wie mogen gebruik maken van het Avondmaal?
2. waar moeten we bij het Avondmaal vooral aan denken?
3. uit hoeveel delen bestaat de lofzang van Maria?
4. welk lied in het Oude Testament lijkt op de lofzang van Maria (zie BMU)?
5. wat betekent heiligheid?
We geen weer verder met de Bijbellezing in de profetie van Jesaja. De vorige keer hebben we stil gestaan bij de woorden ‘Hij zal komen en ulieden verlossen” (Jes 35:4b). Wat een diepe boodschap in een verloren wereld. Het is ten diepste de boodschap van Advent. Dan gaat het ook over de komende Verlosser. Die Verlosser heet Jezus, en alleen in Hem is de zaligheid. Laten we dat toch niet vergeten. Mensen vinden zo vaak rust op plaatsen waar God niet rust. God rust alleen in het volbrachte werk van Christus. Elke grond daarbuiten is veroordeeld en zal ons in het gericht van God niet redden. Men overdenke deze dingen, onophoudelijk. Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.
De komende keren willen we stilstaan bij de hoofdstukken 36-39. In deze vier hoofdstukken worden eigenlijk twee zaken behandeld. Eerst wordt de aandacht gericht op het beleg van Jeruzalem door de Assyriërs (36-37). Daarna op Hiskia’s ziekte en wonderlijke herstel. We gaan vanavond nadenken over het beleg van Jeruzalem. Bezien we de twee hoofdstukken dan is er een volgende indeling mogelijk.
1. Hoofdstuk 36 waarin Sanherib de overgave eist van Jeruzalem. We zien hier hoe het kwaad en de vijand oprukt.
2. Hoofdstuk 37:1-7 hoe Hiskia de Heere vraagt om wijsheid, via de profeet Jesaja.
3. Hoofdstuk 37:8-13 hoe Sanherib nog een laatste poging doet om Jeruzalem tot overgave te dringen.
4. Hoofdstuk 37: 14-20 hoe Hiskia in de tempel bidt om verlossing.
5. Hoofdstuk 37: 21-38 hoe de Heere antwoord geeft op het gebed. De Heere is de levende God die antwoord op het gebed.
We willen vooral ingaan op het gebed van Hiskia (14-20). We gaan uit van vers 20. Daar lezen we:
"Nu dan, HEERE, onze God, verlos ons uit zijn hand, zo zullen alle koninkrijken der aarde weten, dat Gij alleen de HEERE zijt." (Jes. 37:20).
In dit gebed zijn drie zaken.
a. de noodzaak
b. de inhoud.
c. de verhoring.
Letten we op de noodzaak dan zijn er verschillende redenen waarom Hiskia bidt. Er zijn veel vijanden, er is een groot oordeel gaande en de toekomst is zeer donker. In dit alles zoekt hij Gods aangezicht. Laten wij dat vandaag ook doen.
Letten we op de inhoud dan zien we een gelovig gebed. Een dergelijke gebed is oprecht, waar, ootmoedig, gefundeerd en heeft ook een doel. Het richt zich op de eer van God.
Letten we op de verhoren dat is God de Hoorder der gebeden. De Heere laat drie dingen aan Hiskia bekend maken. Een beloftewoord. De Heere beloofd dat de vijanden verslagen zullen worden. Een teken. De mensen zullen eten van het land (30-32). Tenslotte Gods daden. In 36-38 lezen we dat en de soldaten en Sanherib gestraft worden. De Heere is de Hoorder van het gebed. Ook vandaag.
We gaan deze middag de doop bedienen aan drie kinderen van de gemeente. Ook zullen we stilstaan bij het vijfde gebod. De doop is een inzetting van de Heere om ons en onze kinderen Gods verbond te verzegelen. De kinderen worden gedoopt omdat ze in het verbond begrepen zijn. De doop heeft dus een hele diepe betekenis.
Ook staan we stil bij het vijfde gebod. In zondag 39 worden daar verschillende dingen over gezegd. We willen ons in deze doopdienst vooral richten op de letter van het gebod. We lezen immers in Ex 20:12 het volgende:
"Eert uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land, dat u de HEERE uw God geeft." (Ex. 20:12)
In deze tekst lezen we het vijfde gebod van de wet des Heeren.
We willen stilstaan bij drie belangrijke en praktische gedachten.
a. de roeping van de ouders, vader en moeder zijn.
b. de roeping van de kinderen, vader en moeder eren, hooghouden.
c. de belofte van God. Dagen worden verlengd. Het is niet kwaad om de Heere te dienen.
We willen in deze preek nog eens langslopen wat de Bijbel, de belijdenis en de formulieren ons leren over opvoeding, gezag en ouders en kinderen. We leven in een tijd van individualisme. Het is dat goed en nodig om eens rustig na te gaan wat God in Zijn Woord, als de verbonds God, van zijn gemeente vraagt. Ik ben de Heere uw God… en daarom moeten onze kinderen worden opgevoed in de vermaning en vreze des Heeren. Laten we toch ernst maken voor onze kinderen, ze zijn met ons op reis naar de eeuwigheid.
Vragen.
a. waarom dopen we kleine kinderen?
b. waarom noemen we de doop ook wel het sacrament van de wedergeboorte?
c. welke drie dingen leert de Heere in het vijfde gebod?
d. wat betekent de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mensen bij het vijfde gebod?
e. zijn er bijbelse voorbeelden van ouders met hun kinderen? En hoe ouders met kinderen omgaan?
Aan dit item wordt nog gewerkt!We zijn gekomen in de laatste maand van het jaar. In de zondagdiensten staan we stil bij Advent. Dit wijst op het komen van de Heere Jezus naar de aarde. Gods Zoon nam de menselijke natuur aan. We noemen dit de incarnatie. Een diep en groot wonder. Johannes heeft erover geschreven. We lezen: "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid." (Joh. 1:14). God in de menselijke natuur, het hart van het christelijke geloof. Evangelie is in de eerste en voornaamste plaats de Persoon van Christus en de verlossing door Hem. Het geloof neemt de toevlucht tot Christus.
In het Oude Testament wordt de Zaligmaker beloofd. We willen deze zondag stilstaan bij een dergelijke belofte. Ik wil nog graag even blijven bij het boek Numeri. En dat vooral de profetie van Bileam. We lezen daarover in Numeri 22-24. Bileam is een opmerkelijke persoon. Heerlijke profetieën heeft hij uitgesproken. Maar zelf is hij als goddeloze gestorven. Zijn dood lezen we in Num. 31:8. Vier profetieën heeft Bileam uitgesproken. We lezen de volgende boodschappen.
a. Num. 23:7-10 die gaan over het volk Israël.
b. Num. 23:18-24 die gaan over de God van Israël.
c. Num. 24:3-9 die gaan over het werk van de Heilige Geest.
d. Num. 24:15-25 die gaan over de Persoon van Christus, de Messias.
Vooral bij de laatste profetie willen we stilstaan. We lezen vooral op Num. 24:17-19. We lezen daar het volgende:
"Ik zal hem zien, maar nu niet; ik zal hem aanschouwen, maar niet nabij. Er zal een ster voortgaan uit Jakob, en er zal een scepter uit Israël opkomen; die zal de palen der Moabieten verslaan, en zal al de kinderen van Seth verstoren. En Edom zal een erfelijke bezitting zijn; en Seïr zal zijn vijanden een erfelijke bezitting zijn; doch Israël zal kracht doen. En er zal [één] uit Jakob heersen, en hij zal de overigen uit de steden ombrengen." (Num. 24:17-19)
We beluisteren in deze tekst de komende Messias.
We letten op drie gedachten.
1. de oorzaak van deze profetie.
2. de inhoud van deze profetie.
3. de ernst van deze profetie.
Profetie is Gods boodschap in een verloren wereld. Het is bekendmaking van de raad God tot zaligheid van zondaren. Daarover heeft Bileam hele diepe dingen gezegd. We gaan eerst letten op de oorzaken voor deze profetie. Waarom moet Bileam die zeggen? Hoe komt hij op de gedachte? Balak heeft hem geroepen. Maar het is God die voorschrijft wat Bileam moet zeggen. Ware profetie komt van God. God is Zelf de oorzaak van deze heilsprofetie. De profetie wordt ook bekend gemaakt omdat de Heere heil wil wegschenken aan zondige mensen. Er zijn dus verschillende redenen voor deze profetie.
In de tweede plaats moeten we ook stilstaan bij de inhoud. Het gaat over de komende Messias. Bileam noemt dan een ster die licht geeft en een scepter. Dit wijst erop dat de komende Messias licht zal geven (Jes. 9:1) en dat Hij zal regeren. Regeren heeft weer allerlei gedachten. Probeer zelf ook eens na te gaan wat het betekend dat Christus koning is. Probeer ook eens na te gaan wat dat voor u betekent.
In de derde plaats is er ook iets heel ernstigs. Bileam spreekt deze profetie. Balak, de Moabitische koning hoort de profetie. Het woord van God zal nooit ledig wederkeren. Maar deze twee mensen zijn in hun zonden gestorven. Wat zal dat Woord tegen hen getuigen. Het Woord kan ons dus ook veroordelen. En dan komt de vraag naar zelfonderzoek om de hoek kijken.
We hebben zondag ook voorbereiding op het Avondmaal. Ieder begrijpt dat deze stof zeer nuttig is voor de voorbereiding. Zijn we een Balak, Bileam, of Mozes en Aaron. Het is dood of levend. We zijn in of buiten Christus. Het is nodig dat we ons op dit punt ernstig onderzoeken. Paulus roept ertoe op. "Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt." (2 Kor. 13:5)
Vragen
1. wat verstaan we onder de incarnatie? Waar vinden we dit in de Bijbel?
2. waarom zou de Heere vele jaren eerst de Messias hebben beloofd?
3. wanneer is de Heere Jezus precies geboren? Hoe noemen we dat tijdstip en waarom noemt de Bijbel dat zo? (zie Gal. 4:4).
4. hoort God ook gebeden van onbekeerde mensen? (Num. 22:9)
5. waarom is het zo erg dat Bileam deze dingen moet zeggen?
(11 items) | 1 |