Van de predikant
Voor alle aankondigingen op deze pagina geldt uiteraard Deo Volente, zo God het wil.
Het is de laatste dienst van het kalenderjaar. Wij gebruiken de gregoriaanse kalenderindeling, die eigenlijk weer uit de romeinse tijd komt. Hoe dit ook zij, het is goed om af en toe eens terug te kijken. We zien dan diepte en hoogtepunten. Het is een droevige slag als we geliefden moeten missen. Het is een hoogtepunt als een kindje wordt geboren of we tot een goed huwelijk mogen komen. Het grootste zou zijn als het, het jaar van het welbehagen des Heeren zou mogen zijn geweest.
We staan deze avond stil bij 1 Thess. 5:8-9. We lezen daar, inclusief de kanttekeningen het volgende.
8 Maar wij 17die des dags zijn, laat ons nuchter zijn, iaangedaan hebbende 18het borstwapen des geloofs en der liefde, en 19tot een helm de hoop der zaligheid.
17 Dat is, die kinderen des lichts zijn, gelijk hij vers 5 gesproken heeft.
i Jes. 59:17. Ef. 6:14, enz.
18 Dat is, voorzien zijnde met het geloof en de liefde, als met een borstwapen tegen de aanvallen des satans. Zie 1 Petr. 5:8, 9.
19 Dat is, als een helm. Zie van deze gehele geestelijke wapenrusting eens Christens Ef. 6:11, enz.
9 Want God heeft ons niet 20gesteld 21tot toorn, maar tot 22verkrijging der zaligheid door onzen Heere Jezus Christus,
20 Dat is, geordineerd, of: geschikt, gelijk 1 Petr. 2:8.
21 Dat is, om te zijn vaten des toorns, of: om een rechtvaardige straf en verderf over ons te brengen. Zie Rom. 9:22.
22 Het Griekse woord betekent eigenlijk: veel doen omtrent een zaak om die te verkrijgen, gelijk Hand. 20:28. 1 Petr. 2:9. Hoewel dan God ons ter zaligheid heeft uitverkoren, en Christus ons die heeft verworven, zo moeten wij evenwel zorgvuldig zijn om de middelen te gebruiken, waardoor ons God ter zaligheid brengt. Zie Ef. 2:10. Filipp. 2:12.
Het gaat in deze tekst over een aansporing tot waakzaamheid. We letten op twee punten:
a. de noodzaak van waakzaamheid, vers 8
b. de reden voor waakzaamheid, vers 9
Liturgie
39:3,5/102:14,15,16/108:7/106:26
1 Thess. 5:1-11
NGB art 37
In de morgendienst hoop ik voor te gaan in de gemeente van Utrecht. Ds. W. Harinck hoopt dat in Amersfoort voor te gaan. Onze broeder hoopt te preken over 2 Kor. 8:9, een tekst die gaat over de armoede van Christus opdat wij daardoor rijk zouden worden. Een belangrijke wetenschap. Zelf hoop ik in Utrecht te preken over Joh. 3:16
In de middagdienst gaan we verder met de behandeling van de catechismus. We zullen stilstaan bij zondag 5. Deze zondag is de eerste zondag die gaat over de verlossing van verloren mensen. De catechismus wijst erop dat aan Gods gerechtigheid moet worden voldaan. We kunnen alleen voor God bestaan als we een gerechtigheid bezitten die beantwoord aan Gods doel. Gerechtigheid betekent dat God alles wat recht is handhaaft. Daarom moet de zonde ook bestraft worden en daarom blijft God eisen dat aan Zijn goede wet wordt gehoorzaamd. Stel u eens voor dat God niet zou vasthouden aan die eisen. We zouden een wereld krijgen waar de chaos heerst. God echter wil dat aan Zijn gerechtigheid genoeg geschiede. De leer der verlossing vertelt ons hoe er aan Gods gerechtigheid is voldaan en hoe wij, zondige mensen, daar deel aan krijgen. Er is voldaan in het heilswerk van Christus en wij krijgen daar deel aan door het ware geloof.
We staan in de middagdienst stil bij onze verzoening met God. We letten dan op drie gedachten:
a. dat het nodig is dat voor ons betaald wordt.
b. dat het onmogelijk is dat wij zelf betalen.
c. dat God voor ons een weg heeft uitgedacht waardoor er betaald kan worden.
Geve de Heere dat we deze dingen ook mogen verstaan. Laten we vooral de brief aan de Romeinen lezen om overtuigt te raken van de waarheid van deze zaken.
Liturgie.
89:7/2:7/85:3,4/71:1,11/111:2
Rom. 3:21-31
Zondag 5
NGB art. 12
We staan in deze dienst weer stil bij het grote wonder van het kerstgebeuren. Het Woord is vlees geworden, zo leert ons de Bijbel en dat is de kern van kerstfeest. Het gaat in dit feest om de vernedering van de Middelaar. Hij komt naar de aarde en neemt de door de zonde ontluisterde menselijke natuur aan. De Heere Jezus is de broederen in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Wat een diepe weg opent zich in het Kerstevangelie. Laten we dat in deze dagen maar stil overdenken. Alzo lief heeft God de wereld gehad.
We staan, zoals gebruikelijk, eerst maar stil bij de kerstboodschap. Elk jaar opnieuw is het goed om die boodschap te overdenken. We lezen daarover heel duidelijk in Lukas 2:6-7. Daar vinden we in de Schrift het volgende:
6 En het geschiedde als zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou.
7 En zij dbaarde haar 10eerstgeboren Zoon en wond Hem in 11doeken en legde Hem neder in de kribbe, omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg.
d Matth. 1:25.
10 Zie hiervan Matth. 1:25.
11 Gr. windelen.
We lezen sober en eenvoudig de geboorte van de Heere Jezus. Het is opvallend dat Lukas, die schreef voor heidenen, zo uitvoerig op de geboorte en wat daaraan vooraf ging, heeft geschreven. Dit hangt samen met de bedoeling van Lukas. De heidenen hadden bijvoorbeeld ook allerlei verhalen over de ontvangenis en geboorte van koningen en keizers. Lukas wil als het ware aan zijn lezers goed duidelijk maken hoe de Heere Jezus op de aarde is gekomen. En dat Hij waarlijk de Messias was. We gaan in de dienst stilstaan bij de geboorte van de Heere Jezus. We letten op drie gedachten.
a. de tijd van Zijn geboorte
b. de inhoud en betekenis van Zijn geboorte.
c. de omstandigheden bij Zijn geboorte. Er was voor hen geen plaats.
Liturgie.
98:2/48:6/LvM: 4,5,6/145:2/LvM 7
Luk. 2:1-21
Belijdenis van Nicéa
In de middagdienst gaan we gewoon verder met de geschiedenis van de geboorte. Na de geboorte is het ook nodig dat de geboorte wordt bekend gemaakt. De aankondiging van de geboorte vinden we in Luk. 2:8-12. Dit gedeelte gaat over de aankondiging van de geboorte. We denken dan na over drie gedachten:
a. de boodschapper van het geboortebericht
b. de inhoud van het geboortebericht
c. het teken bij het geboortebericht.
Geve de Heere ons goede en gezegende dagen.
Liturgie.
119:45/118:7,8/132:7,8/135:12
Luk. 2:8-38
NGB art 18
Langzaam aan komen we bij het kerstfeest. Het is een goede gewoonte om jaarlijks aandacht te geven aan de heilsfeiten in de prediking. Het kerkelijke jaar is daar ook helemaal op afgestemd. Vier weken voor kerst beginnen we met de adventperiode. Overigens moest iemand als Calvijn eigenlijk niets van dergelijke bijzondere dagen hebben. Het was voor hem te veel een Roomse aangelegenheid. De wekelijks rustdag was belangrijk, waarbij we elke dat in dit leven de rust moeten zoeken en vinden. Kortom, voor Calvijn gold dat ons hele leven een toewijding moet zijn aan God en Zijn dienst. Alleen met kerst of de zondag was voor hem te weinig. De Reformatie was heel radicaal en vernieuwend op deze punten. Overigens, laten we proberen om ook kerkelijk het kerstfeest te behouden. De herinnering aan de vleeswording van het Woord is er belangrijk genoeg voor. God geopenbaard in het vlees (lichaam). Paulus noemt dit als eerst als het gaat over de verborgenheid van de godzaligheid.
Overigens moet ik nog iets benadrukken rond kerstfeest. We maken er een tamelijk gezellige en fijne zaak van. Nu heb ik niets tegen gezelligheid, maar kerst betekent wel de eerste trap van de vernedering van de Middelaar. Christus kwam naar deze lage aarde om Zijn leven te geven. Hij kwam ook in de ontluisterde menselijke natuur om de straf op de zonde te dragen. Ook om de wet te vervullen. Gehoorzaamheid is het grote doel van het leven van Christus geweest. Hij was volkomen gehoorzaam aan het bevel van Zijn Vader. En door die gehoorzaamheid heeft Hij de weg terug naar God gebaand. Kerstfeest mag ons vervullen met diep ontzag voor Zijn goddelijke majesteit en Zijn grote gewilligheid om een onpeilbaar diepe weg van lijden en smart te gaan.
Op deze dag willen we stilstaan bij Luk. 1:26-38. We lezen daar de aankondiging van de geboorte van de Zaligmaker. Let wel, hier hebben de gelovigen naar uitgezien. Hier gaat de grote belofte van God (Gen. 3:15) in vervulling. De volheid des tijds (Gal. 4:4) is gekomen. De Zoon zal naar de aarde komen en de menselijke natuur aannemen om te kunnen lijden en sterven. Hier is heel de openbaring in het Oude Testament op gericht. We gaan stilstaan bij Luk. 1:26-27. We lezen daar het volgende:
Aankondiging van Jezus’ geboorte
26 En in de 31zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Nazareth;
31 Namelijk nadat Elisabet zwanger is geworden en Johannes den Doper ontvangen had, gelijk blijkt uit vers 36.
27 mTot een maagd die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het 32huis Davids; en de naam der maagd was Maria.
m Matth. 1:18.
32 Dat is, geslacht. Zie Luk. 2:4.
We staan stil bij de boodschap van kerst.
a. de oorsprong van deze boodschap, van God.
b. het voorwerp van deze boodschap, tot een maagd.
c. het geheim van deze boodschap, uit het huis Davids.
Liturgie
Zingen: 119:25/LvM:1,2,3/LvZ:1/147:10
Lezen: Luk. 1:26-38
Deze middag gaan we weer verder met zondag 4 van de catechismus. Deze zondag gaat over de ellende van de gevallen mens. In de eerste plaats gaat het over de zonde van de gevallen mens (zondag 2). In de tweede plaats gaat het over de doodstaat van de gevallen mens (zondag 3). In de derde plaats gaat het over de straf op de zonde (zondag 4). Drie vragen komen in deze zondag aan de orde. We lezen over het volgende:
a. is het niet onrechtvaardig dat God aan de gevallen mens gehoorzaamheid eist. Het antwoord is dat die niet onrechtvaardig is want God heeft de mens zo gemaakt dat hij het doen kan. God is nooit onrechtvaardig, zo leert de Schrift.
b. wil God die ongehoorzaamheid van de mens ook ongestraft laten? Nee, God wil dat niet en kan het ook niet. Ongestraft laten zou immers betekenen dat God het kwaad door de vingers ziet. En dat is in strijd met Gods wezen. Onrecht moet bestraft worden. En wel met tijdelijke en eeuwige straf.
c. is God ook niet barmhartig. God is wel barmhartig maar die barmhartigheid is niet in strijd met de rechtvaardigheid van God. Daarom wil God de zonde straffen. Barmhartig wil zeggen dat we aan het kwaad een einde maken. Denk aan de eerste wereld, de wereld van Noach. God heeft 120 jaar lang geprobeerd om die mensen van het verschrikkelijke kwaad te laten afkeren. De mensen hebben het niet gedaan. Tenslotte maakt God een einde aan het kwaad door de wereld door water te laten vergaan. Heel de Bijbel door blijkt dat God niet kan leven met het kwaad. Daarom maakt Hij er een einde aan. Daarin zien we Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid samengaan. We moeten het kwaad nooit laten voortwoekeren.
We staan dus stil bij God recht.
We letten op drie punten.
a. de eis van Gods recht.
b. de straf en Gods recht.
c. de deugden en Gods recht.
Liturgie
Zingen: 79:4/2:7/85:2,3/86:2/89:14
Lezen: Rom. 2:12-29
Zondag 4
Belijdenis: NGB art 11
PS we proberen elke zondag iets te laten voorlezen uit onze belijdenis. Dit doen we niet om de diensten wat langer te laten duren of zo. We doen het ook niet om oude dingen naar voren te halen. Maar het gaat om de gedachte dat we de inhoud en de taal van het gereformeerde belijden niet kwijt mogen raken. Er zijn in de gereformeerde gezindte heel veel dingen aan de hand. Via het RD worden we daar ook over geïnformeerd. Het heeft ook invloed en daarom is het belangrijk dat we de inhoud van het belijden niet uit het oog verliezen. Het is bijvoorbeeld heel opmerkelijk hoe sommigen denken over schepping en evolutie. Uiteraard zijn er op dit punt best veel vragen, maar dat betekent nog niet dat we de Bijbelse boodschap terzijde moeten leggen. Wie gaat loochenen dat Adam en zijn vrouw door God geschapen zijn raakt het Bijbelse spoor bijster. Idem geldt het zelfde voor de gedachten rond kinderdoop en tal van andere zaken.
In deze dienst hopen we het woord van God te overdenken. Ook zal het Heilig Avondmaal worden bediend. Woord en sacrament zijn twee gaven van God aan de gemeente. Laten we in het gebruik ervan getrouw zijn, anders bedroeven we de Heilige Geest. Overigens is het Avondmaal ingesteld voor allen die de Heere Jezus met een waar geloof hebben aangenomen. De Heere wil door Woord en Sacrament het ware geloof versterken. Laten we ons onszelf onderzoeken of we de Heere Jezus ook daadwerkelijk hebben aangenomen. Lees daartoe bijvoorbeeld eens Joh. 1:1-18.
We hopen in de morgendienst kort stil te staan bij Matt. 1:21. We lezen daar in de statenbijbel met kanttekening, het volgende:
En zij zal een Zoon baren, en ogij zult Zijn Naam heten JEZUS; want pHij zal 21Zijn volk zalig maken van hun zonden.
o Luk. 1:31.
p Hand. 4:12.
21 Dat is, degenen die Hem van den Vader gegeven waren om die te verlossen of te behouden, Ps. 2:8. Jes. 8:18. Joh. 6:37; 17:24. Hand. 18:10. Rom. 11:1, 2.
Deze tekst gaat over de geboorte van de Heere Jezus. We lezen drie zaken in de tekst.
a. de geboorte van de Zaligmaker. Zij zal een Zoon baren.
b. de naam van de Zaligmaker, Jezus.
c. het werk van de Zaligmaker, zalig maken van hun zonden.
Geve de Heere ons een goede dienst.
Liturgie
Zingen:25:8/27:1,2/34:11/116
Lezen: Matt. 1:18-2
In deze dienst hebben we een nabetrachting op het Avondmaal. Ik wil stilstaan bij Joh. 3:16. We lezen daar het volgende:
oWant alzo lief heeft God 29de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, popdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
o Rom. 5:8; 8:31. 1 Joh. 4:9.
29 Dat is, niet alleen de Joden, maar ook de heidenen in de ganse wereld verstrooid, Joh. 11:51, 52. 1 Joh. 2:2. Van deze liefde Gods zie breder Rom. 5:6, 8; 8:32.
p vers 36. Luk. 19:10. 1 Joh. 5:10.
We lezen in deze tekst over de liefde van God. We letten dan op drie punten:
1. De bron van deze liefde, Want alzo lief heeft God de wereld gehad.
2. De inhoud van deze liefde, Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft.
3. Het doel van deze liefde, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, die verderve maar het eeuwige leven hebbe.
Wat een diep en groot woord wordt ons in Joh. 3:16 geopenbaard. De Heere Jezus heeft het tegenover Nicodemus uitgesproken. De Heere wijst eerst op de onmetelijke liefde van Zijn Vader. God de Vader heeft Zijn eigen Zoon naar de wereld gezonden. De wereld is de zondige wereld en God wil daar zondaren redden uit Jood en heiden. Zo lief heeft God de wereld.
God de Vader heeft Zijn Zoon gegeven. Christus is de eniggeboren Zoon van de Vader. Christus is de natuurlijke Zoon van de Vader. God heeft het liefste wat Hij had en heeft gegeven. Nooit kunnen we de liefde peilen die in het hart van God is voor de redding van zondaren.
Niet alle zondaren worden behouden. We lezen dat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve maar het eeuwige leven hebbe. De Heilige Geest schenkt het geloof. Door het ware geloof verenigt een zondaar zich met Christus en daardoor alleen is hij behouden. Het doel van God liefde is de zaligheid van zondaren. Wat een heerlijk doel.
Liturgie
Zingen: 34:2/2:7/36:2,3/40:3/41:7
Lezen: Joh. 3:1-21
Belijdenis: NGB art 10
Noot: ik laat de laatste tijd af en toe wat lezen uit de belijdenis. Het is belangrijk dat we de inhoud van onze belijdenis kennen. Om de inhoud en de taal van ons gereformeerd belijden niet te verliezen is het belangrijk om ook in de kerk de belijdenis der kerk te horen. Graag bevelen we u lezing van de belijdenis van harte aan. Het kan ons bewaren voor allerlei wind van leer.
We zijn inmiddels in de adventperiode gekomen. Ook hopen we voorbereiding te houden op het Heilig Avondmaal. We willen deze morgen nog een keer stilstaan bij de geschiedenis in Genesis. We gaan nadenken over de geboorte van Izak. We kunnen die lezen in Gen. 21:1-7.
We lezen in de Bijbel dat Sara bevrucht werd en een zoon baarde. Izak is de zoon der belofte. Keer op keer heeft God in de heilgeschiedenis gezorgd voor een zoon der belofte. Tenslotte is na eeuwen de echte Zoon der belofte gekomen. We kunnen het lezen in Luk. 2:7. En zij baarde haar eerstgeboren Zoon. Christus is de ware Zoon der belofte. Wel echter heeft God door de geschiedenis heen keer op keer gezorgd dat deze Zoon geboren zou worden. Satan heeft Gods raad tot zaligheid niet kunnen breken, hoewel hij dat keer op keer heeft geprobeerd.
We kunnen ook in de Bijbel lezen dat Abraham in de geboorte van Izak de vervulling van Gods belofte heeft gezien. De geboorte van Izak was voor Abraham het zekere bewijs dat eenmaal de Messias zou komen. In Joh. 8:56 lezen we dat Abraham de dag van de Heere Jezus heeft gezien en verblijd is geweest. Door het geloof mocht Abraham weten dat God de Messias zeker zou laten komen.
We staan dus stil bij Gen. 21:2-3. Het gaat over de geboorte van Izak. We letten op drie punten.
a. de geboorte van Izak wordt verwacht.
b. de geboorte van Izak is werkelijkheid.
c. de geboorte van Izak geeft vreugde.
Vragen.
a. waarom was Abraham blij met de geboorte van Izak?
b. hoe heeft Abraham de geboorte van Christus gezien?
c. hoe ziet de Bijbel Sara bij de geboorte van Izak (zie Hebr. 11:10)?
d. waarom werd Izak besneden?
e. hoe moeten we het lachen van Sara in dit hoofdstuk zien, zie ook kanttekeningen?
Liturgie
98:2/72:1,2,3/77:6/73:14
Gen. 21:1-7
Joh. 8:48-59.
In de middagdienst zullen er kinderen worden gedoopt. Wat is het een voorrecht dat de sacramenten regelmatig bediend worden. De sacramenten zijn zichtbare tekenen van Gods genade voor zondige mensen. Laten we deze diensten getrouw bezoeken.
We hopen kinderen te dopen. We weten dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Daarom willen wij de kinderen dopen. Het is een opdracht van de Heere. Bovendien zijn de kinderen in het verbond begrepen en moeten daarom het teken van het verbond dragen.
We hopen ook stil te staan bij de Bijbel. De tekst voor deze middag is Psalm 8 vers 3. We lezen daar Uit de mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest… Eeuwen later noemt de Heere Jezus deze tekst, in de vertaling van de Septuaginta, en wijst daarmee op Zichzelf (Matt 21:16). Zoals de kinderen in de tempels riepen Hosanna gezegend is Hij die komt in de Naam des Heeren zo ook is de Heere Jezus gekomen. Kinderen zullen Zijn lof vertellen.
Het gaat dus in deze Psalm om de lof des Heeren. We letten op twee gedachten:
a. de brengers van deze lof, kinderen en zuigelingen.
b. de inhoud van deze lof, sterkte gegrondvest (Psalm 8:3) op lof toebereid (Matt. 21:16).
Liturgie
81:12/2:7/105:5, 134:3/8:1,2,3,4/8:9
Psalm 8
Matt. 21:12-17
(11 items) | 1 |